In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake een zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige 2]. De vader, hierna te noemen de appellant, had een verzoek ingediend voor een zorgregeling tussen hem en zijn dochter, maar dit verzoek was eerder afgewezen door de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hof heeft in een tussenbeschikking van 26 juli 2018 de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, maar partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige. De moeder, hierna te noemen de verweerster, heeft ingestemd met de benoeming van mr. drs. I. Sandig als bijzondere curator. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich uit te laten over deze benoeming.
Het hof heeft vervolgens besloten om mr. drs. I. Sandig aan te stellen als bijzondere curator voor [minderjarige 2]. De bijzondere curator krijgt de taak om met de minderjarige, de vader en de moeder afzonderlijk te spreken en vast te stellen wat [minderjarige 2] nodig heeft om de omgang met haar vader veilig te laten plaatsvinden. Het hof benadrukt het belang van de weerbaarheid van [minderjarige 2], die inmiddels 14 jaar oud is en bekend is met de alcoholproblematiek van haar vader. De beslissing van het hof houdt in dat de bijzondere curator binnen vijf dagen na de uitspraak een verslag moet doen van haar bevindingen, en dat verdere beslissingen over de zorgregeling met betrekking tot [minderjarige 2] worden aangehouden.