ECLI:NL:GHSHE:2018:3957

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 september 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
20-003587-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en smaadschrift met aanzienlijke impact op slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging en smaadschrift. De verdachte heeft gedurende een langere periode op verschillende manieren contact gezocht met zijn ex-vriendin, [aangeefster 2], tegen haar wil. Dit resulteerde in het versturen van compromitterende foto's en berichten naar haar werkgever, vrienden en familie, wat een verwoestende impact op haar leven heeft gehad. Het hof oordeelde dat de verdachte op een respectloze en minachtende wijze omging met de belangen van de aangeefsters, wat leidde tot een langdurige vrijheidsstraf. De vordering van de benadeelde partij, ter hoogte van € 3.000,- voor immateriële schade, werd toegewezen, terwijl het materiële deel werd afgewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn, wat resulteerde in een vermindering van de straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003587-16
Uitspraak : 24 september 2018
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 22 november 2016, parketnummer 03-658001-14, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 13-027863-13, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1958] ,
volgens de Gemeentelijke Basisadministratie wonende te
[woonplaats] .
Hoger beroep
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de benadeelde partij [aangeefster 1]
niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Zij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, waardoor de vordering in hoger beroep niet meer aan de orde is.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende op de gewijzigde tenlastelegging, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en hem daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het immateriële deel (groot € 3.000,-) van de vordering van [aangeefster 2] zal toewijzen en het materiële deel (groot € 2.723,05) zal afwijzen.
De verdediging heeft primair de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit ter zake van het aan de verdachte onder feit 3 ten laste gelegde en vrijspraak ter zake van de feiten 1 en 2. Subsidiair heeft de verdediging bepleit de verdachte eveneens vrij te spreken van het hem onder feit 3 ten laste gelegde. Ter zake van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging de niet-ontvankelijkheid bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en daarmee de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger
beroep – ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 8 november 2011 te Gennep en/of te Volendam, in elk geval in en/of vanuit Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn, verdachtes, ex-vriendin, [aangeefster 2] (wonend op Curaçao), in elk geval van een ander, met het oogmerk die [aangeefster 2] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, tegen de wil van die [aangeefster 2] meermalen getracht contact op te nemen en wel:
- telefonisch zowel op haar werk als privé en/of
- via e-mail en/of
- via fax en/of
- via familieleden en/of bekenden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 8 november 2011 te Gennep, in elk geval in en/of vanuit Nederland opzettelijk de eer en/of de goede naam van zijn ex-vriendin, [aangeefster 2] , heeft aangerand door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel (zakelijk weergegeven):
- middels een op naam van [aangeefster 2] aangemaakt e-mail-account naar de werkgever van die [aangeefster 2] gemaild dat zij uit dienst zou treden en daarbij naaktfoto’s van die [aangeefster 2] meegezonden en/of
- middels een op naam van [aangeefster 2] aangemaakt e-mailaccount naar de familie en/of vrienden en/of bekenden van die [aangeefster 2] gemaild dat zij zich aanbiedt aan mannen en/of
- middels een op naam van die [aangeefster 2] aangemaakt e-mailaccount open sollicitatiebrieven gestuurd naar meerdere bedrijven (makelaars en/of advocaten en/of banken en/of verzekeringsmaatschappijen) op Curaçao met daarbij gevoegd naaktfoto’s van die [aangeefster 2] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2013 tot en met 15 juli 2013 in de gemeente Gennep in elk geval in en/of vanuit Nederland, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [aangeefster 1] (wonend en werkzaam als rechter in Mozambique) heeft aangerand door tenlastelegging van één of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, (meermalen) met voormeld doel (zakelijk weergeven) e-mails geschreven over die [aangeefster 1] en daarbij (pornografische) foto’s van die [aangeefster 1] verzonden vanaf zijn, verdachtes, e-mailaccount, geheten [e-mailadres 3 verdachte] en/of [alias verdachte] , inhoudende:
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Presidência da República de Moçambique ( [e-mailadres 1] ), inhoudende “Eu tenho a prova de uma corrupta e pornográfica agindo direito na sue corte em [plaats] . A pedido enviolhe mais fotos e provas. Atenciosamente, [alias verdachte] ” en/of
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Minister van Transport en Communicatie te Mozambique, [minister] ( [e-mailadres 2] ), inhoudende “Please contact me about [aangeefster 2] , I have some discreet information and pictures for the government and minister of law. Best Regards. [alias verdachte] ” en/of
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Minister van Justitie te Mozambique ( [e-mailadres 3] ), inhoudende “To the minister of Justice, I believe you have a corrupt pornographic Judge in your court of [plaats] . Do you want to have the proof for that…? Because Judges should be independent and clean. I can sent you proof and pictures of this Judge. Best Regards, [alias verdachte] ” en/of
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de lokale krant van Mozambique genaamd “Canal de Moçambique” ( [e-mailadres 4] ), inhoudende “Dear Sir, I saw you are the Editor in Chief of the Canal de Mozambique newspaper. I have some infor-mation for you about a corrupt pornographic corrupt Judge who made the judge-ment in de [zaak] as showed in the attachments. Are you interested in a good scandal with pornographic pictures…of this magistrate?? She is a porno star on skype and the internet and I can proof that! Best regards, [alias verdachte] ” en/of
- een e-mailbericht d.d. 1 juli 2013, aan de gemeente [plaats] ( [e-mailadres 5] ), inhoudende “Which judge is this….?? The one from [plaats] …?? The one with sexual diseases..?? The lying manipulating crying one…?”, met in de bijlage (pornografische) foto’s van die [aangeefster 2] en/of
- een e-mailbericht d.d. 15 juli 2013 aan [rechter] ( [e-mailadres 6] ), werkzaam bij de regionale bestuursrechtbank te [plaats] , inhoudende “If the President of the court wants to see more a this corrupt porno judge.. just send a request. Ciao and have fun”, met in de bijlage (pornografische) foto’s van die [aangeefster 2] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ter zake van feit 3
De verdediging heeft ter zake van het onder feit 3 ten laste gelegde primair als verweer aangevoerd dat een schriftelijke bijzondere volmacht tot het doen van klacht, als bedoeld in art. 164 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ontbreekt en dat het openbaar ministerie daardoor niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.
Het hof overweegt als volgt.
De aangifte ter zake van het aan de verdachte onder feit 3 ten laste is gedaan door
[aangever] , die daartoe – zo blijkt uit het proces-verbaal van aangifte – door
[aangeefster 1] was gemachtigd. De (schriftelijke) machtiging tot het doen van aangifte is kennelijk in het ongerede geraakt maar was aanvankelijk wel getoond en overhandigd aan de verhorende ambtenaar.
Het hof stelt vast dat vorenbedoelde schriftelijke bijzondere volmacht niet als bijlage 1 aan de aangifte is gehecht, zoals vermeld in diezelfde aangifte.
Echter, het ontbreken van de machtiging tot het doen van de klacht moet naar het oordeel van het hof slechts gevolgen hebben indien
nietuit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de aangeefster daadwerkelijk klacht wilde doen en wilde dat vervolging zou worden ingesteld.
Immers, het bestaan van een klacht als omschreven in het eerste lid van art. 164 Sv kan worden aangenomen indien op grond van het onderzoek ter terechtzitting komt vast te staan dat de klager ten tijde van het (laten) opmaken van de aangifte de bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld.
Uit (de inhoud van) het schrijven van [aangeefster 1] aan het openbaar ministerie welke werd ontvangen op het parket op 9 juni 2015 maakt het hof op dat zij de vervolging van verdachte wenste. Voorts heeft [aangeefster 1] kennelijk aan [aangever] , zijnde haar zwager, diverse bewijsmiddelen overhandigd die enkel van haar persoonlijk afkomstig kunnen zijn, gelet op het karakter van onder meer de foto’s en een kopie van haar paspoort. Zij heeft deze bewijsstukken overhandigd opdat [aangever] deze bij de aangifte aan de politie zou overleggen. Voorts blijkt uit het proces-verbaal van aangifte dat [aangeefster 1] [aangever] had voorzien van een bijzondere schriftelijke volmacht. Ten slotte heeft [aangever] op 7 oktober 2013 (zie bijlage 7 bij de aangifte) ten overstaan van een hulpofficier van justitie medegedeeld, namens [aangeefster 1] , de vervolging van verdachte te wensen.
Daarmee is naar het oordeel van het hof genoegzaam gebleken dat [aangeefster 1] op juiste wijze tegen verdachte een klacht heeft willen indienen en de vervolging van de verdachte heeft gewild.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 8 november 2011 in of vanuit Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin, [aangeefster 2] (wonend op Curaçao), met het oogmerk die [aangeefster 2] te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, tegen de wil van die [aangeefster 2] meermalen getracht contact op te nemen en wel:
- telefonisch, zowel op haar werk als privé en
- via e-mail en
- via fax en
- via familieleden en bekenden;
2.
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 8 november 2011 in of vanuit Nederland opzettelijk de eer en de goede naam van zijn ex-vriendin, [aangeefster 2] , heeft aangerand door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, met voormeld doel (zakelijk weergegeven):
- middels een op naam van [aangeefster 2] aangemaakt e-mailaccount naar de werkgever van die [aangeefster 2] gemaild dat zij uit dienst zou treden en daarbij naaktfoto’s van die [aangeefster 2] meegezonden en
- middels een op naam van [aangeefster 2] aangemaakt e-mailaccount naar de familie en vrienden en bekenden van die [aangeefster 2] gemaild dat zij zich aanbiedt aan mannen en
- middels een op naam van die [aangeefster 2] aangemaakt e-mailaccount open sollicitatiebrieven gestuurd naar meerdere bedrijven op Curaçao met daarbij gevoegd naaktfoto’s van die [aangeefster 2] ;
3.
hij in de periode van 6 februari 2013 tot en met 15 juli 2013 in of vanuit Nederland opzettelijk de eer en de goede naam van [aangeefster 1] (wonend en werkzaam als rechter in Mozambique) heeft aangerand door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij, verdachte, meermalen met voormeld doel (zakelijk weergeven) e-mails geschreven over die [aangeefster 1] en daarbij (pornografische) foto’s van die [aangeefster 1] verzonden vanaf zijn, verdachtes, e-mailaccount, geheten [e-mailadres 3 verdachte] of [alias verdachte] , inhoudende:
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Presidência da República de Moçambique ( [e-mailadres 1] ), inhoudende “Eu tenho a prova de uma corrupta e pornográfica agindo direito na sue corte em [plaats] . A pedido enviolhe mais fotos e provas. Atenciosamente, [alias verdachte] ” en
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Minister van Transport en Communicatie te Mozambique, [minister] ( [e-mailadres 2] ), inhoudende “Please contact me about [aangeefster 2] , I have some discreet information and pictures for the government and minister of law. Best Regards. [alias verdachte] ” en
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de Minister van Justitie te Mozambique ( [e-mailadres 3] ), inhoudende “To the minister of Justice, I believe you have a corrupt pornographic Judge in your court of [plaats] . Do you want to have the proof for that…? Because Judges should be independent and clean. I can sent you proof and pictures of this Judge. Best Regards, [alias verdachte] ” en
- een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 aan de lokale krant van Mozambique genaamd “Canal de Moçambique” ( [e-mailadres 4] ), inhoudende “Dear Sir, I saw you are the Editor in Chief of the Canal de Mozambique newspaper. I have some infor-mation for you about a corrupt pornographic corrupt Judge who made the judge-ment in de [zaak] as showed in the attachments. Are you interested in a good scandal with pornographic pictures…of this magistrate?? She is a porno star on skype and the internet and I can proof that! Best regards, [alias verdachte] ” en
- een e-mailbericht d.d. 1 juli 2013, aan de gemeente [plaats] ( [e-mailadres 5] ), inhoudende “Which judge is this….?? The one from [plaats] …?? The one with sexual diseases..?? The lying manipulating crying one…?”, met in de bijlage (pornografische) foto’s van die [aangeefster 2] en
- een e-mailbericht d.d. 15 juli 2013 aan [rechter] ( [e-mailadres 6] ), werkzaam bij de regionale bestuursrechtbank te [plaats] , inhoudende “If the President of the court wants to see more a this corrupt porno judge.. just send a request. Ciao and have fun”, met in de bijlage (pornografische) foto’s van die [aangeefster 2] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Met betrekking tot het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde stelt het hof, grotendeels in navolging van de rechtbank, het volgende vast.
Op 27 september 2011 heeft [aangeefster 2] schriftelijk aangifte gedaan van strafbare feiten die de verdachte jegens haar heeft begaan. Zij heeft in dit schrijven verklaard dat zij vanaf 1 januari 2011 vanuit Nederland op Curaçao werd belaagd door de verdachte. De verdachte en [aangeefster 2] hebben een liefdesrelatie gehad. Volgens [aangeefster 2] blijft de verdachte alsmaar contact met haar zoeken vanwege persoonlijke bezittingen van de verdachte, die zich in één of meer containers op Curaçao zouden bevinden. De verdachte heeft haar met zeer grote regelmaat telefonisch lastig gevallen op haar werk bij de [werkgever] en haar tevens (telefonisch) met de dood bedreigd. Bovendien heeft hij naar (zakelijke) relaties naaktfoto’s van [aangeefster 2] verzonden in zeer persoonlijke poses. De teksten in deze e-mails hebben volgens [aangeefster 2] tot strekking om haar in diskrediet te brengen en om haar eer en goede naam aan te tasten. De verdachte poogt [aangeefster 2] te bewegen tot het inwilligen van zijn eisen. [2]
Op 8 november 2011 is de aangeefster [aangeefster 2] door de politie verhoord. Zij heeft verklaard dat zij haar relatie met de verdachte in november 2010 heeft beëindigd. Zij heeft voor het laatst telefonisch met de verdachte gesproken in december 2010. Hierna heeft [aangeefster 2] niet meer tegen de verdachte gesproken. Vanaf 15 december 2010 heeft [aangeefster 2] de monologen van de verdachte enkel aangehoord. Sommige van deze gesprekken heeft [aangeefster 2] opgenomen. De verdachte belde vele malen en stuurde tevens belastende sms-berichten. Aanvankelijk belde de verdachte haar op haar privételefoon, later enkel op haar werktelefoon. Zij herkent steeds zijn stem als zijnde die van verdachte. De verdachte heeft tevens faxberichten met voor [aangeefster 2] belastende naaktfoto’s verzonden, alsook ontslagbrieven naar haar werkgever namens [aangeefster 2] . Tussen december 2010 en de aangifte heeft de verdachte volgens [aangeefster 2] honderden keren ge-sms’t en gefaxt naar haar werk. De verdachte heeft volgens [aangeefster 2] ook diverse e-mailaccounts op haar naam aangemaakt, onder meer bij Gmail, Hotmail en Yahoo. Via deze accounts zijn e-mails gestuurd naar de contacten die in het hotmailaccount van [aangeefster 2] stonden. [aangeefster 2] heeft verklaard dat de verdachte in 2010 haar hotmailaccount, geheten [e-mailadres aangeefster 2] , heeft gekraakt. De verdachte heeft zich voorgedaan als [aangeefster 2] door naar haar contacten belastende e-mails te versturen, in welke mails zij zich zogenaamd aanbood voor bepaalde diensten en ontslag zou hebben genomen. Ook stuurde hij e-mails met voor haar compromitterende foto’s. Deze naaktfoto’s heeft de verdachte zonder toestemming van [aangeefster 2] gemaakt en verspreid. Ten slotte heeft [aangeefster 2] verklaard dat de rechter op Curaçao een contactverbod voor de verdachte heeft uitgesproken, welk vonnis aan hem is betekend. Desondanks gaat de verdachte volgens [aangeefster 2] door met het stelselmatig en veelvuldig bellen van [aangeefster 2] op haar werktelefoon en het namens [aangeefster 2] versturen van e-mails via op naam van [aangeefster 2] aangemaakte e-mailaccounts. [3]
Uit het procesdossier volgt dat door of namens [aangeefster 2] op 14 december 2010, 10 februari 2011, 30 maart 2011, 19 mei 2011 aangifte is gedaan tegen de verdachte. [4]
Uit het vonnis in kort geding van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 21 juli 2011 volgt dat het gerecht aan de verdachte een contactverbod met [aangeefster 2] heeft opgelegd, alsook een verbod om gebruik van haar naam te maken en/of zich als [aangeefster 2] voor te doen, en een verbod om naaktfoto’s of andere informatie over [aangeefster 2] aan derden te verzenden. [5]
De politie heeft gerelateerd dat de aangeefster [aangeefster 2] geluidsopnamen heeft gemaakt van telefonisch contact dat de verdachte onder meer tussen 21 mei 2011 en 3 november 2011 heeft gezocht met [aangeefster 2] door haar te bellen op haar werk bij [werkgever] . De aangeefster [aangeefster 2] heeft deze geluidsopnamen ter beschikking gesteld aan de politie, waarna deze zijn uitgewerkt. De politie heeft geluidsopnamen van een inbellende mannenstem, gedateerd van 21 mei 2011 (2 stuks), 20 september 2011, 26 september 2011 (3 stuks), 31 oktober 2011 (5 stuks) en 3 november 2011. De politie heeft deze geluidsopnamen beluisterd en uitgeschreven. [6]
  • In het gesprek van ‘21 mei 2011 bedreiging door [verdachte] ’ zegt de mannenstem: “Die Waarschuwingen die helpen niet?(onverstaanbare tekst) ... let maar op wat er straks gebeurd.”
  • In het gesprek van ‘26 september 2011 [initialen verdachte] 1’ zegt de mannenstem onder meer: “(onduidelijk / onverstaanbare tekst) ...ster [aangeefster 2] . Ik ga je wat beloven. Als ik mijn spullen niet binnen een week op de boot heb, dan wil je niet weten wat er gaat gebeuren. Jij komt nog aan de beurt. (...) En als je nog een deurwaarder hier naar mijn boot stuurt, of beslag legt op de boot, of op spullen van me. Dan ga maar dekking zoeken. Ja! Ga maar naar de politie voor een bedreiging en stuur maar een arrestatieteam op mij af. Ja! Ik ontspring die dansen toch wel weer. En jij komt hier niet mee weg, nooit. Nooit en te nimmer. (…) Dit is je allerlaatste kans is binnen een week een vrachtbrief te matsen, te ehuu te faxen, of te mailen, dat mijn spullen op de boot staan en dan is het klaar. Tot die tijd blijft het conflict bestaan [aangeefster 2] . Het maakt mij niet uit, al ga ik 10 jaar, 15 jaar, 20 jaar de bak in. Het maakt mij helemaal nixs uit, maar jij komt er niet mee weg en jij hebt hier targets in Holland, vergeet dat niet. Dus stuur onmiddellijk die spullen terug en dan ben je van me af is het klaar over en uit.”
  • In het gesprek van ‘26 september 2011 [initialen verdachte] 2’ zegt de mannenstem: “Waar zijn mijn motoren? He waar zijn die motoren, wanneer ga je die fucking spullen terug sturen? Het houdt niet op [aangeefster 2] , je maakt mij alleen maar kwaaier, woester met al die vervelende deurwaardertjes van je en al die vervelende advocaatjes, die winnen nooit van me, nooit. De enige die van mij kunnen winnen is de politie, is het leger, die kunnen van mij winnen, maar die papieren tijgertjes van je die winnen niet. Dus wat ben je van plan, wil je de zaak finaal uit de klauwen laten lopen, ja dat kan hoor geen enkel probleem, dat maak mij geen zak uit. Wanneer ga je mijn spullen terug sturen? Wanneer maak je die schadevergoeding over? Ja je kan [naam 1] bellen, maar ik vaar een keer naar je toe, ik vlieg naar je toe, van mij part roei ik naar je toe. Neem het gesprek op, lever het aan justitie maak mij niet uit, op dit moment doe ik nog niets verkeerds. Stuur me gewoon mijn spullen terug en dan is het klaar. Het lukt je niet wat je van plan bent. [naam 1] is het ook niet gelukt, die heeft ook bakzeil gehaald. Ik zie de kinderen elke 14 dagen, niks aan het handje. Die is slim geweest en eieren voor haar geld gekozen. Die wist ook dat het een keer uit de klauwen zou lopen. Dat pesten over de kinderen. Uiteindelijk heb ik dat allemaal gewonnen. Van jou ga ik dat ook winnen, let maar op. Je kan alleen maar winnen als je een van je vriendjes op mij af stuurt, pistool op mijn kop zet en die het lef heeft om over te halen en af te drukken, dan kan je het van me winnen. Dat is de enigste methode. Stuur maar een mannetje met een groot pistool naar me toe en laat hem mij maar koud maken, dan win je. Dan heb je gewonnen. Volgens mij ben je daar veel te netjes voor. We zullen het wel zien of ik ... een keer zo’n man ... (onduidelijke / onverstaanbare tekst) opwacht of op de jachthaven ziet. Ja, dat heb je heel slim uitgevogeld, maar ik heb je in een valletje gelokt. Ik wist dat het zou gaan gebeuren, maar Nederland kent wel honderd duizend internet adressen [aangeefster 2] en daar vind je mij straks niet. Wees verstandig meisje, behoed jezelf voor een groot ongeluk en stuur mijn fucking spullen onmiddellijk terug en maak dat geld over wat je mij beloofd hebt. Wat je mij door mijn neus geboord hebt met al die schadevergoedingen. Dat wil ik gewoon heel snel hebben, binnen een week wil ik een antwoord van je.”
  • In het gesprek ‘31 oktober 2011 [initialen verdachte] ’ zegt de mannenstem: “Waar zijn mijn motoren [aangeefster 2] ? Ben je tong verloren? Waar zijn de motoren [aangeefster 2] ? Heb je die achterover gedrukt, heb je die verkwanseld? Je kan wel heel sterk en slim doen hoor, maar dat ben je helemaal niet. Je bent maar heel klein zwak vrouwtje, want ik ken je goed genoeg. Geen omgangsverbod of geen een advocaatje of geen een deurwaardertje stopt mij [aangeefster 2] . Stuur die spullen terug en snel.”
  • In het gesprek ‘31 oktober 2011 [initialen verdachte] ’ zegt de mannenstem: “Waar zijn de 2 motoren [aangeefster 2] ? Ik vraag het je nog een keer [aangeefster 2] ? Waar zijn de 2 motoren [aangeefster 2] ? Waar zijn mijn 2 motoren [aangeefster 2] ? Ga je nog een keer openkaart spelen over de motoren [aangeefster 2] ? Voel je je veilig, ben je gerust? Hoe voel je je als je alleen naar huis rijdt ‘s avonds daar, of als je ‘s morgens vroeg van huis af moet, hoe voel je je dan? Kijk je vaak in je achteruitkijkspiegel?’.
[verbalisant 1] heeft gerelateerd dat hij de verdachte telefonisch heeft benaderd en gesproken. Ook bij aanvang van het verhoor heeft [verbalisant 1] gesproken met de verdachte. In beide gevallen heeft [verbalisant 1] de verdachte horen spreken. Hij heeft daarbij de stem van de verdachte herkend als de persoon die op de geluidsopnamen is te horen, welke door de aangeefster zijn gemaakt. [7]
Sms-berichten
De aangeefster heeft een lijst met sms-berichten overgelegd, die dateren van de periode van 7 december 2010 tot en met 15 december 2010. [8] Het betreffen 41 sms-berichten van het [anoniem nummer] , waaronder de navolgende:
  • 7 december 2010, 17:58:21: “Je mag me best even bellen als je het moeilijk hebt, ik ben er nog voorje ... en zal naar je luisteren. Lfs [verdachte] ”;
  • 10 december 2010, 12:45:46, van [anoniem nummer] : “ [aangeefster 2] , ik bied mijn gemeende oprechte excusses aan voor mijn misplaatste foto’s en je baan kwijtraken opmerkingen, ik was heel gemeen”;
  • 11 december 2010, 13:24:20: “Als je nog meer schade wilt beperken bel maar even”;
  • 13 december 2010, 8:24:42: “ [aangeefster 2] , tussen jou en mij staat geen emotie met kinderen, dus bel me direct terug en doe wat je al lang had moeten doen. Groetjes [verdachte] ”;
  • 13 december 2010, 16:12:21: “Na vandaag zal heel Curaçao toch even iets anders over jou gaan denken, stop je kop maar in het zand daar. Ik wil je spreken, een oplossing”;
  • 13 december 2010, 16:14:11: “Tot die tijd zal ik boven op je zitten, en gauw langskomen... ook op je werk... bij je zus... overal waar ik denk jou te vinden..los het op..!”;
  • 13 december 2010, 23:55:07: “Zelfs je mailtje aan je advocaat, is onderschept, mijn arm is lang, ach ja al mijn trainingen. Dus maak me niet kapot, ergdom. Bel maar even”.
  • 13 december 2010, 23:58:58: “En ehh mijn spullen blijven gewoon staan in ons huisje, maak er geen grappen mee. Zeker niet met de motoren, wees even slim schat”.
Voorts betreft het, zakelijk weergegeven, 32 sms-berichten van het nummer [telefoonnummer 1] ,
waaronder de navolgende:
  • 11 december 2010, 12:38:07: “Ga nu naar al je werkgevers de foto’s mailen. Ok, ik werk droom voorbij jij ook.”;
  • 11 december 2010, 13:01:03: “Heb je een uitweg geboden. Maar jij kan alleen maar depri doen. Denk na, ik ken alle werkgevers daar. Kom maar NL. Mag je ook in de kou zonder geld en toekomst.”;
  • 11 december 2010, 15:15:07: “Wil je nog meer leuke foto’s zien... ?”;
  • 11 december 2010, 15:34:50: “Heb het je al 1000x gezegd je kan geen vent handelen. Ik ga nog wat mooie foto’s van je mailen. Hoe fatsoenlijk en correct je bent. Email adressen genoeg.”
  • 12 december 2010, 4:38:21: “Ik hou je aan onze zakelijke afspraken. Betaal me NU de volledige bedragen zoals met [naam 6] afgewikkeld en regel snel transport voor mijn motor en spullen”.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] staat op naam van [verdachte] , wonende te [woonplaats] . [9]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] betreft een prepaid nummer. Het [anoniem nummer] is een gratis sms-dienst van UTS, een telefoonaanbieder op Curaçao. [10]
Op 4 april 2012 heeft [aangeefster 2] een e-mailbericht aan [verbalisant 1] . Als bijlage is – onder meer – gevoegd een e-mailbericht d.d. 3 april 2012 van [verdachte] ( [e-mailadres 1 verdachte] ) aan [advocaat aangeefster 2] ( [e-mailadres advocaat aangeefster 2] ). Het bericht dat is verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1 verdachte] wordt afgesloten met ‘Vriendelijke groeten, [verdachte] . [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 1] (…) [skypenaam verdachte] is mijn skypenaam’. [11]
E-mail- en/of faxberichten
De politie heeft voorts een aantal relevante en belastende e-mail/faxberichten onderzocht. Het betreffen de navolgende berichten, verzonden in de periode van 14 december 2010 tot en met 31 oktober 2011, met de navolgende inhoud: [12]
1. Een e-mailbericht van 14 december 2010 van [e-mailadres aangeefster 2] aan [werkgever] van [aangeefster 2] . [aangeefster 2] dient hierin haar ontslag in bij haar leidinggevende. Dit bericht is verstuurd vanaf het gehackte hotmailaccount.
IP-adres: [IP-adres 1] te Lelystad.
2. Een e-mailbericht van 14 december 2010 van [e-mailadres aangeefster 2] aan alle personen in het adressenbestand, onder wie [werkgever] , van het hotmailaccount. [aangeefster 2] kondigt hierin haar ontslag aan en deelt mede een carrière als fotomodel te ambiëren. Als bijlagen zijn 3 compromitterende foto’s van [aangeefster 2] bijgevoegd.
IP-adres: [IP-adres 1] te Lelystad.
3. Een e-mailbericht van 22 december 2010 van [e-mailadres 2 verdachte] ( [verdachte] ) aan [aangeefster 2] en een vriendin. [verdachte] vraagt [aangeefster 2] contact op te nemen zonder advocaten. Er staat voorts: “Als we het advocaten traject ingaan weet je zeker dat er nog meer ongeluk je staat te wachten (…) dan wordt het pas echt onprettig”. De afzender is [verdachte] en de mail is ondertekend met [verdachte] .
IP-adres: [IP-adres 1] te Lelystad.
4. Een e-mailbericht van 28 december 2010, van [e-mailadres 7] ( [initialen verdachte] ) aan het werkmailadres van [aangeefster 2] . In de mail wordt gevraagd of de afzender niet een heel klein beetje wordt gemist, waarbij wordt verzocht om te bellen. Als bij lagen zijn 2 compromitterende foto’s van aangeefster bijgevoegd. De afzender is ‘ [initialen verdachte] .’
IP-adres: [IP-adres 1] te Lelystad.
5. Een faxbericht van 2 maart 2011 van [skypenaam verdachte] (SKYPE naam) aan de werkfax van de [werkgever] . Hierin wordt aan [aangeefster 2] gevraagd om onmiddellijk contact op te nemen met de transporteur om de spullen retour te sturen. De fax is voorzien van een compromitterende naaktfoto van [aangeefster 2] .
6. Een e-mailbericht van 2 maart 2011 van [e-mailadres 1 verdachte] aan het mailadres van [advocatenkantoor 1] . In deze e-mail wordt aangekondigd dat er een fax zit in de bijlagen, met verzoek deze te bestuderen. Op het faxblad wordt weer aan [aangeefster 2] verzocht om contact op te nemen met de transporteur, met daaronder ‘groetjes [verdachte] ’. Tevens is er een faxblad gericht aan [naam 2] , waarin wordt gezegd dat deze is verstuurd aan [werkgever] op het algemeen faxnummer en dat [aangeefster 2] er mooi op staat. De faxbladen zijn afzonderlijk voorzien van een compromitterende naaktfoto van [aangeefster 2] .
7. Een e-mailbericht van 3 maart 2011 van [e-mailadres 8] ( [verdachte] Ex) aan de werkmail van [aangeefster 2] . Bijgevoegd zijn 3 naaktfoto’s. In de e-mail wordt medegedeeld dat er faxen met sollicitaties namens [aangeefster 2] bij drie bedrijven klaarliggen. Tevens een e-mailbericht van 3 maart 2011 van [e-mailadres 8] ( [verdachte] Ex) aan de werkmail van [naam 3] , zijnde een collega van IT afdeling van [aangeefster 2] . In de bijlage zijn 3 naaktfoto’s gevoegd. Er wordt gevraagd om de fax te lezen, uit te printen en aan [aangeefster 2] te geven. De e-mail is ondertekend met ‘groetjes [verdachte] ’. Bijgevoegd zijn compromitterende foto’s van [aangeefster 2] .
8. Een faxblad van 7 mei 2011 van [skypenaam verdachte] (SKYPE naam) aan de werkfax van [aangeefster 2] . De fax behelst 3 compromitterende naaktfoto’s van [aangeefster 2] , vergezeld van de tekst: “Op jouw wordt nog iets ... afgestuurd ... binnenkort ... !!!”
9. Een e-mailbericht van 12 mei 2011 van [e-mailadres 9] aan [e-mailadres makelaar] , met als onderwerp ‘sollicitatie makelaar’. In de e-mail wordt te kennen gegeven dat [aangeefster 2] graag wil solliciteren. Bijgevoegd zijn compromitterende foto’s van [aangeefster 2] .
10. Een e-mailbericht van 13 mei 2011 van [e-mailadres 9] aan de werkmail [aangeefster 2] . Hierin wordt gezegd dat er 50 mailtjes per dag komen, net zo lang totdat ‘ik mijn ontvreemde spullen terug heb’. Tevens een e-mailbericht van 12 mei 2011 van dit zelfde mailadres aan [makelaar] , zijnde een makelaar te Curaçao met 4 compromitterende naaktfoto’s van [aangeefster 2] , met een sollicitatie.
11. Een e-mailbericht van 13 mei 2011, verzonden van [e-mailadres 9] aan [advocatenkantoor 3] inhoudende een sollicitatie, met in de bijlagen naaktfoto’s van [aangeefster 2] . Deze mail is op 16 mei 2011 doorgestuurd van [e-mailadres 10] ( [naam 4] ) aan [aangeefster 2] . Er wordt in deze mail gezegd: “Een klein voorbeeldje van vrijdag, zo’n 50 mailtjes. Al leuke reacties gehad….. impotente saaie doos….? Stuur gewoon alle spullen terug voordat het echt naar gaat worden. Ik ga in elke geval door, je kent me ….ik geef nooit op (…)”.
12. Een e-mailbericht van 9 juli 2011 van [e-mailadres 11] aan de gehele contactenlijst van circa 122 personen. In deze e-mail staat: “Hi allemaal, ik heb een filmpje opgenomen op advies van mijn advocaten (…) Kijk gauw op YouTube zoek naar ‘ [aangeefster 2] ’ (…) en geniet. Nu wordt ik wereld beroemd op heel Curaçao. Groetjes, [aangeefster 2] ”.
13. Een e-mailbericht van 11 juli 2011 van [e-mailadres 11] aan 122 contacten. “Jammer genoeg is mijn filmpje alweer weg op YouTube”. Er wordt aangekondigd dat het filmpje wel ergens op een site zal komen te staan en dat het filmpje is bijgesloten. Bijgevoegd zijn diverse seksueel getinte e-mailreacties van onbekenden, gestuurd naar de werkmail van [aangeefster 2] , naar aanleiding van het filmpje/de foto’s die zijn geplaatst op onder meer 123Video, waaronder:
a. Een e-mailbericht van 11 juli 2011 van [e-mailadres 12] aan [werkmail aangeefster 2] , met als onderwerp ‘van 123’ en als inhoud ‘hey alles goed ik ken je van 123 videos wanneer kun je op smn komen voor te cammen’.
b. Een e-mailbericht van 12 juli 2011 van [e-mailadres 13] aan [werkmail aangeefster 2] , met als onderwerp ‘zag je op 123’ en als inhoud ‘Hoi [aangeefster 2] , Ik zag je op 123video (…) Groetjes uit Amsterdam’.
c. Een e-mailbericht van 12 juli 2011 van [e-mailadres 14] aan [werkmail aangeefster 2] , met als inhoud ‘hoi hoi zag je op 123 en hhmm filmpje van jezelf geil.’.
d. Een e-mailbericht van 13 juli 2011 van [e-mailadres 15] aan [werkmail aangeefster 2] , met als onderwerp ‘123’ en als inhoud ‘Dag [aangeefster 2] , Verveel je je een beetje op je werk? Moet ik daar verandering ik gaan brengen? Kussssss’.
e. Een e-mailbericht van 13 juli 2011van [e-mailadres 16] aan [werkmail aangeefster 2] en [e-mailadres 11] , met als onderwerp ‘bon dia’ en als inhoud ‘Dag lieverd, Wat een spannende foto’s heb jij daar doorgestuurd! Moet heerlijk zijn om al dat lekkers van dicht bij te kunnen zien… Wil je dit email adres gebruiken vanaf nu ipv mijn privé & werkadres: dit voorkomt vervelende vragen… Laat maar weten wanneer je er helemaal klaar voor bent…’
f. Een e-mailbericht van 14 juli 2011 van [e-mailadres 17] aan [werkmail aangeefster 2] , met als onderwerp ‘hoihoi’ en als inhoud ‘hoihoi meisje….zag je op 123…spannend hoor…..zou graag met je willen mailen …..je ziet er heerlijk uit……dikke kus vanuit een regenachtig nederland…..grtz [naam 5] …’.
14. Een e-mailbericht van 1 augustus 2011 van [e-mailadres 11] naar [e-mailadres advocatenkantoor] en CC aan ruim 100 e-mailadressen. Als bijlage zijn 39 compromitterende foto’s van [aangeefster 2] gevoegd. Tevens worden het werkadres en de woonadressen van [aangeefster 2] genoemd. Er worden tevens compromitterende teksten gebruikt over webcamsex. De mail is ondertekend met [aangeefster 2] .
15. Een e-mailbericht van 12 augustus 2011 van [e-mailadres 18] aan 26 e-mailadressen op de Antillen. Bijgevoegd zijn 22 compromitterende foto’s van aangeefster.
15a. Een e-mailbericht die door een kennis van [aangeefster 2] is gestuurd naar [aangeefster 2] op 12 augustus 2011, welke qua inhoud gelijk is al de hiervoor genoemde e-mail
genummerd als ‘15’ (dossier: genummerd als ‘14’).
16. Een e-mailbericht van 12 augustus 2011 van [e-mailadres 1 verdachte] aan [advocatenkantoor 1] en aan de werkmail van aangeefster. Bijgevoegd zijn 3 compromitterende foto’s van de aangeefster. De tekst van de e-mail luidt: “Stuur mijn spullen terug je enige optie....en die leuke mevrouw van [deurwaarder] weet inmiddels mijn reputatie, ik heb het haar meteen verteld. Ze begon bijna te huilen en was totaal overstuur...reed als een verdwaalde geest weg met haar blauwe autootje ....tot die tijd gaat alles gewoon door...elke dag weer...binnenkort gaat er echt iets gebeuren waar je geen raad meer mee weet.
DUS WEES VERSTANDIG EN STUUR MIJN ONTVREEMDE SPULLEN TERUG EN BETAAL JE SCHADE VERGOEDING.
Succes [aangeefster 2] en ik weet dat je heel erg in het nauw zit anders zou je niet zo je best doen TEGEN ...mij. Ik ben op de goede weg en win zeker van jou...!!! Dit civiele zaakje wordt ik niet warm of koud van. (…) Dag schat, je doos is al wereldberoemd op heel Curaçao... en verder. (…) Groetjes [verdachte] ”.
17. Een e-mailbericht van 31 oktober 2011 van [deurwaarder] ( [e-mailadres 10] ) aan ruim 100 mailadressen, waaronder e-mailadressen uit het gehackte hotmailaccount. Bijgevoegd zijn 10 compromitterende foto’s van [aangeefster 2] . De tekst uit de e-mail luidt: “Tja.... [aangeefster 2] is een webcamslet….. geniet en lach ….. haar [ex-man aangeefster 2] van [advocatenkantoor 2] is blij dat hij van haar af is. [werkgever] , waar ze nu werkt als [functie aangeefster 2] is ook erg blij met haar webcamslet en dramadoos reputatie. Het werk daar is een grote bende, tja [werkgever] zijn ook zo corrupt deze dagen. Tja, het is en blijft een onvruchtbare doos dammend by the devil (…).
17. Een e-mailbericht van 12 augustus 2011 van [e-mailadres 18] aan [aangeefster 2] , met als onderwerp ‘JE STRATEGIE FAALT’ en als inhoud ‘IK GA GEWOON DOOR ELKE WEEK EN HEB EEN MOOI SYSTEEM OM EMAILS TE VERZAMELEN
(…) pas op wat je doet verder [aangeefster 2] …(…)Papieren tijgertjes doen mij niets…hahaha…jij staat er mooi op met je ongeschoren onvruchtbare doos…..(…) Dag Schatje(…)’.
IP-adres: [IP-adres 2] , locatie: Watersport Volendam (pag. 184-185).
De politie heeft onderzoek gedaan naar het mailadres [e-mailadres 3 verdachte] . Uit dit onderzoek volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende. Van Microsoft Corporation heeft de politie het bericht ontvangen dat het mailadres is aangemaakt op het IP-adres [IP-adres 2] . Overige gegevens bleken: ‘First Name: [alias verdachte] ’, ‘Last Name: [alias verdachte] ’, ‘Country: NL’, ‘Gender: M’ en ‘Age: 1958’. Dit IP-adres is gekoppeld aan Watersport Volendam te Volendam. Uit het telefonisch onderhoud tussen [verbalisant 2] en een medewerkster van Watersport Volendam volgt dat zij de verdachte al drie jaar kende. De verdachte was een klant in deze winkel. Tot vorig jaar verkocht de winkel ook wifi-tickets, zodat men met dit ticket gebruik kon maken van het wifi-netwerk van de winkel. De meest recente login op het e-mailadres was via IP-adres [IP-adres 3] . [13]
Uit onderzoek naar het IP-adres [IP-adres 1] volgt, zakelijk weergegeven, dat dit IP-adres is gekoppeld aan de [jachthaven] te Lelystad. [14]
Uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 10 juli 2013 blijkt – onder meer – dat [aangeefster 2] eigenaar is van het schip ‘ [naam schip] ’ en dat de verdachte gedurende en na de relatie met [aangeefster 2] op dat schip verbleef.
Met betrekking tot het onder feit 3 ten laste gelegde stelt het hof, grotendeels in navolging van de rechtbank, het volgende vast.
Op 10 augustus 2013 heeft [aangever] namens [aangeefster 1] aangifte en klacht gedaan van smaad, gepleegd door de verdachte. [aangever] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de verdachte afbeeldingen, waarvan hij weet dan wel ernstige reden heeft om te vermoeden dat deze aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid van [aangeefster 1] , per e-mail aan diverse personen heeft verzonden. [aangeefster 1] is werkzaam als rechter in [plaats] te Mozambique en door deze afbeeldingen wordt zij in haar status aangetast. Zij heeft geen toestemming voor verspreiding van deze foto’s gegeven. [aangeefster 1] en de verdachte hebben een relatie gehad van februari 2013 tot en met april 2013.
Op 6 juni 2013 heeft [aangeefster 1] om 08.08 uur een sms-bericht ontvangen, inhoudende: “Goodmorning [aangeefster 1] , Were all your words and promisses to me lies…? And why do you constantly ask for the pictures? (...) Warm feelings. [verdachte] ”. Om 08.56 uur ontving zij het sms-bericht, inhoudende: “I do it... (...) You never play anymore with Real Dutch Men”. Deze sms-berichten zijn gestuurd door telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
[aangever] heeft verklaard dat de verdachte op 1 juli 2013 een e-mailbericht (bijlage 8) heeft gestuurd aan de gemeente [plaats] op het mailadres [e-mailadres 5] . In dit e-mailbericht staat het volgende geschreven: “Which judge is this ? This one from [plaats] ...?? The one with sexual diseases..?? The lying manipulating crying one..??” [aangever] heeft dit e-mailbericht als bijlage 8 bij de aangifte gevoegd. [verbalisant 3] heeft gerelateerd dat bij dit e-mailbericht 4 foto’s waren gevoegd. Twee foto’s betreffen [aangeefster 1] in toga, en twee foto’s betreffen [aangeefster 1] in privétijd. Op de eerste van deze laatste twee foto’s is [aangeefster 1] in haar kleding zichtbaar. De tweede van deze laatste twee foto’s betreft een afbeelding van een naakt onderlichaam. Op deze tweede foto is [aangeefster 1] herkenbaar aan haar kleding en sieraden. Dit e-mailbericht met bij lagen is verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 3 verdachte] .
Voorts heeft [aangever] verklaard dat de verdachte op 15 juli 2013 een e-mailbericht heeft gestuurd aan [rechter] , werkzaam op de regionale bestuursrechtbank te [plaats] , op het mailadres [e-mailadres 6] . In dit e-mailbericht staat het volgende geschreven: “If the president of the court wants to see more a this corrupt porno judge... just send a request. Ciao and have fun”. Het onderwerp van deze e-mail betreft: “Hi how are you...?? Look the nice pics from [aangeefster 1] ... the corrupt porno judge.. !”. Bij dit e-mailbericht zijn 11 foto’s als bijlagen gevoegd. Het betreffen de vier foto’s zoals hiervoor reeds zijn genoemd, alsook zeven foto’s waarop [aangeefster 1] (deels) ontkleed op bed ligt. Op een aantal van deze foto’s is haar gezicht herkenbaar. In totaal zijn er drie foto’s bijgevoegd waarop het naakte onderlichaam van [aangeefster 1] (herkenbaar aan haar bovenkleding en sieraden) zichtbaar is. Ook dit e-mailbericht is verzonden vanaf het mailadres [e-mailadres 3 verdachte] .
Als bijlage 7 bij de aangifte is eveneens gevoegd een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 van [e-mailadres 3 verdachte] aan de lokale krant van Mozambique genaamd “Canal de Moçambique” ( [e-mailadres 4] ), inhoudende “Dear Sir, I saw you are the Editor in Chief of the Canal de Mozambique newspaper. I have some infor-mation for you about a corrupt pornographic corrupt Judge who made the judge-ment in de [zaak] as showed in the attachments. Are you interested in a good scandal with pornographic pictures…of this magistrate?? She is a porno star on skype and the internet and I can proof that! Best regards, [alias verdachte] ” en een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 van [alias verdachte] aan de Presidência da República de Moçambique ( [e-mailadres 1] ) (bijlage 4), inhoudende “Eu tenho a prova de uma corrupta e pornográfica agindo direito na sue corte em [plaats] . A pedido enviolhe mais fotos e provas. Atenciosamente, [alias verdachte] ” en een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 van [e-mailadres 3 verdachte] aan de Minister van Transport en Communicatie te Mozambique, [minister] ( [e-mailadres 2] ) (bijlage 5), inhoudende “Please contact me about [aangeefster 2] , I have some discreet information and pictures for the government and minister of law. Best Regards. [alias verdachte] ” en een e-mailbericht d.d. 6 juni 2013 van [e-mailadres 3 verdachte] aan de Minister van Justitie te Mozambique ( [e-mailadres 3] ) (bijlage 6), inhoudende “To the minister of Justice, I believe you have a corrupt pornographic Judge in your court of [plaats] . Do you want to have the proof for that…? Because Judges should be independent and clean. I can sent you proof and pictures of this Judge. Best Regards, [alias verdachte] ”. [15]
De politie heeft onderzoek gedaan naar het mailadres [e-mailadres 3 verdachte] . Uit dit onderzoek volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende. Van Microsoft Corporation heeft de politie het bericht ontvangen dat het mailadres is aangemaakt op het IP-adres [IP-adres 2] . Overige gegevens bleken: ‘First Name: [alias verdachte] ’, ‘Last Name: [alias verdachte] ’, ‘Country: NL’, ‘Gender: M’ en ‘Age: 1958’. Dit IP-adres is gekoppeld aan Watersport Volendam te Volendam. Uit het telefonisch onderhoud tussen [verbalisant 2] en een medewerkster van Watersport Volendam volgt dat zij de verdachte al drie jaar kende. De verdachte was een klant in deze winkel. Tot vorig jaar verkocht de winkel ook wifi-tickets, zodat men met dit ticket gebruik kon maken van het wifi-netwerk van de winkel. De meest recente login op het e-mailadres was via IP-adres [IP-adres 3] . [16]
Uit onderzoek naar het IP-adres [IP-adres 1] volgt, zakelijk weergegeven, dat dit IP-adres is gekoppeld aan de [jachthaven] te Lelystad. [17]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van hetgeen hem onder feit 1 en feit 2 is ten laste gelegd. De verdediging heeft aan dat verweer het volgende ten grondslag gelegd.
A. De contacten die de verdachte wel heeft gehad met [aangeefster 2] – de ingesproken berichten – waren niet wederrechtelijk, omdat zij geen bedreigingen waren, maar betrekking hadden op (de teruggave van) de goederen van de verdachte die [aangeefster 2] onder zich zou houden. Bovendien zijn deze fragmenten door het slachtoffer gedateerd, en derhalve niet bruikbaar voor het bewijs. Niet uit te sluiten is dat de berichten in een kort tijdsbestek zijn achtergelaten.
B. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de (sms)berichten vanaf [anoniem nummer] en vanaf het nummer [telefoonnummer 1] heeft verzonden.
C. Een groot deel van de e-mailberichten uit het dossier zijn verzonden vanaf [e-mailadres aangeefster 2] , het eigen e-mailadres van het slachtoffer. Er is geen bewijs dat dit e-mailadres door de verdachte zou zijn gehackt of gebruikt. Voor de overige e-mailadressen en faxberichten geldt dat deze niet tot de verdachte kunnen worden herleid en niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de berichten heeft verzonden.
D. Er is geen sprake van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 2] . Evenmin is sprake van het oogmerk van de verdachte op de stelselmatigheid van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 2] .
Het hof overweegt als volgt.

A.

Het hof stelt voorop dat voor de vraag of de verdachte het hem onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan niet relevant is of hij bedreigingen heeft geuit.
Het hof stelt voorts voorop dat, ook al zou de verdachte gerechtigd zijn tot het verkrijgen van de goederen en ook al zou [aangeefster 2] deze goederen onrechtmatig onder zich houden, dat niet meebrengt dat de verdachte gerechtigd is tot de tenlastegelegde gedragingen en dat daardoor, ongeacht de aard, frequentie en duur daarvan, niet stelselmatig opzettelijk inbreuk kan worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 2] .
Het hof heeft daarnaast geen enkele aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de datering van deze gesprekken door de aangeefster. Integendeel, in de geluidsopnames van deze (eenzijdige) telefoongesprekken heeft de verdachte bijvoorbeeld onder meer verwezen naar het civielrechtelijk geschil tussen hemzelf en [aangeefster 2] , waarover [aangeefster 2] in haar aangifte heeft verklaard en dat ook in de betreffende periode speelde.
In het licht van de overige bewijsmiddelen zou ten slotte het in een kort tijdsbestek achterlaten van de berichten niet tot gevolg hebben dat niet voldaan zou kunnen zijn aan de voor een veroordeling ter zake van belaging vereiste stelselmatigheid.
Het verweer wordt in zoverre verworpen.

B.

Vanaf de sms-dienst [anoniem nummer] en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] zijn tussen 7 december 2010 en 15 december 2010 (in totaal) 73 berichten naar de aangeefster verzonden. De afzender van de berichten vanaf de sms-dienst [anoniem nummer] heeft zich meermalen ‘ [verdachte] ’ genoemd, zijnde de voornaam van de verdachte, (sms-bericht van 7 december 2010, tijdstip 17:58:21 bericht van 9 december 2010, tijdstip 13:27:24 en bericht van 13 december 2010, tijdstip 8:24:42). De verdachte heeft in zijn e-mail van 27 november 2011 het nummer [telefoonnummer 1] naast zijn eigen nummer vermeld om contact met hem op te nemen.
Ook uit de aard en inhoud van deze berichten, in onderlinge samenhang bezien, leidt het hof af dat zij van de verdachte afkomstig zijn. Zo wordt in de berichten meermalen verwezen naar de (verbroken) relatie met aangeefster en het civielrechtelijk geschil met de aangeefster en worden bekenden van aangeefster met naam genoemd.
Concluderend stelt het hof derhalve vast dat, hoewel dit een anonieme sms-dienst en een prepaid telefoonnummer betreffen, de verdachte de verzender is van de hiervoor opgenomen berichten die zijn verzonden vanaf de sms-dienst [anoniem nummer] en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Het verweer wordt in zoverre verworpen.

C.

Aan de contacten en de werkgever van [aangeefster 2] zijn e-mailberichten verzonden, vanaf diverse e-mailadressen, welke berichten al dan niet waren voorzien van naaktfoto’s van [aangeefster 2] . Dergelijke berichten zijn ook vanaf het hotmailaccount van de aangeefster, te weten [e-mailadres aangeefster 2] verzonden. Dit e-mailadres is bijvoorbeeld gebruikt in het bericht van 14 december 2010 aan de leidinggevende van [aangeefster 2] , waarin [aangeefster 2] haar ontslag aanbiedt (bericht ‘1’). Het IP-adres van waar deze e-mail is verzonden, te weten [IP-adres 1] , hoort bij een jachthaven te Lelystad. Uit de sms-berichten voornoemd volgt evenwel dat [aangeefster 2] zich op of omstreeks 14 december 2010 op Curaçao bevond. Daaruit volgt dat deze e-mailberichten niet door [aangeefster 2] zelf zijn verzonden.
Op 22 december 2010 is vanaf e-mailadres [e-mailadres 2 verdachte] ( [verdachte] ) een bericht gestuurd aan [aangeefster 2] , welk bericht is ondertekend met de naam ‘ [verdachte] ’ (bericht ‘3’). Gelet op afzender en inhoud kan worden vastgesteld dat dit bericht is verzonden door de verdachte. Dit e-mailbericht is ook verzonden vanaf het IP-adres [IP-adres 1] te Lelystad. Ook het e-mailbericht met 2 compromitterende naaktfoto’s van [aangeefster 2] , verzonden op 28 december 2010 vanaf het e-mailadres [e-mailadres 7] ( [initialen verdachte] ) aan de werkmail van [aangeefster 2] (bericht ‘4’), is verzonden vanaf dit IP-adres. In de door de verdachte aan aangeefster verzonden sms-berichten wordt voorts verwezen naar het (gaan) mailen van foto’s van aangeefster en het feit dat de verdachte e-mailadressen genoeg heeft.
Ook stelt het hof vast dat de verdachte op 14 december 2010 een gefingeerde ontslagbrief namens [aangeefster 2] aan haar werkgever heeft gestuurd (bericht ‘1’). Aan deze conclusie draagt bij dat er op 2 maart 2011 (bericht ‘6’) en 12 augustus 2011 (bericht ‘15’) e-mailberichten zijn verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1 verdachte] aan een advocatenkantoor en het werkmailadres van [aangeefster 2] . Bij deze berichten zijn naaktfoto’s van de aangeefster gevoegd. Beide berichten zijn ondertekend met ‘groetjes [verdachte] ’.
Het IP-adres vanaf waar de berichten door [e-mailadres 18] zijn verzonden was [IP-adres 2] , behorende bij Watersport Volendam. Het e-mailadres [e-mailadres 3 verdachte] is op (vanuit) dat IP-adres gecreëerd.
Gelet op deze e-mails, de overeenkomende aard en strekking van de verzonden e-mails en faxberichten, de modus operandi, het gebruik van de naam en/of de initialen van de verdachte en/of zijn pseudoniem ‘ [alias verdachte] ’ en het veelvuldig gebruik van dezelfde naaktfoto’s in e-mails en faxberichten, stelt het hof vast dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de e-mailaccounts [e-mailadres aangeefster 2] , [e-mailadres 3 verdachte] , [e-mailadres 1 verdachte] , [e-mailadres 7] , [e-mailadres 2 verdachte] , [e-mailadres 10] , [e-mailadres 18] , [e-mailadres 11] , [e-mailadres 9] en [e-mailadres 8] en dat hij alle e-mail- en faxberichten, zoals genoemd in het bewijsmiddelenoverzicht, heeft verzonden, deels vanuit de havens in Lelystad en Volendam.
Anders dan de verdediging stelt, ligt niet een enkel IP-adres waarvan door meerdere personen gebruik wordt gemaakt ten grondslag aan deze conclusie.
De enkele stelling van de verdediging, dat een ander dan verdachte de e-mailaccounts kan hebben aangemaakt en/of gebruikt om voornoemde berichten te versturen, is in het licht van het voorgaande niet aannemelijk en onwaarschijnlijk.
Het verweer wordt verworpen.

D.

Op grond van de aangifte, de (uitgewerkte) geluidsfragmenten en de stemherkenning door
[verbalisant 1] , stelt het hof vast dat de verdachte tussen 21 mei 2011 en 3 november 2011 in elk geval 11 keer heeft gebeld naar het werk van aangeefster.
Hij heeft daarnaast, zoals hiervoor reeds werd vastgesteld, een groot aantal sms-berichten aan [aangeefster 2] verzonden en heeft meerdere e-mailberichten (vanaf diverse e-mailaccounts) naar personen uit de omgeving van [aangeefster 2] verstuurd.
De wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte volgt uit de eenzijdigheid van het (ongewenste) contact, de intensiteit daarvan en inhoud van de handelingen van verdachte. De verdachte heeft bedreigingen geuit en heeft zeer compromitterende berichten en foto’s binnen het sociale en professionele netwerk van [aangeefster 2] verspreid.
In de adressenlijsten waaraan de e-mailberichten zijn verzonden staan personen met dezelfde achternaam als [aangeefster 2] , e-mailadressen eindigend op ‘ [werkgever] ’ en bekenden die [aangeefster 2] hebben gemaild over de berichten die zij hebben ontvangen. De verdachte heeft aldus aan vrienden, collega’s en familieleden van [aangeefster 2] , alsmede aan willekeurige derden via websites, vanaf haar e-mailaccount en vanaf andere e-mailaccounts berichten gestuurd. Hij heeft dat gedurende een langere periode veelvuldig gedaan.
Gelet op het grote aantal telefoontjes, sms-, fax- en e-mailberichten, acht het hof bewezen dat de verdachte opzettelijk wederrechtelijk stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 2] . De verdachte heeft het oogmerk gehad [aangeefster 2] te dwingen de goederen terug te geven. Hij heeft voorts het oogmerk gehad haar vrees aan te jagen door veelvuldig dergelijke berichten naar haar en haar bekenden te sturen.
Het hof acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de verdachte [aangeefster 2] heeft belaagd door tegen haar wil stelselmatig en wederrechtelijk telefonisch, via e-mail, via fax en via familieleden en bekenden (te trachten) contact met haar op te nemen.
Het verweer wordt verworpen.
Met betrekking tot de onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde smaad overweegt het hof als volgt.
De verdachte heeft via e-mails en faxberichten en (naakt)foto’s van [aangeefster 2] , voorzien van belastende en compromitterende teksten, verstuurd naar een groot aantal e-mailadressen en bedrijven via fax. Het hof is van oordeel dat het verspreiden van naaktfoto’s van een ander, tegen die wil van de ander, zonder meer geschikt is om de integriteit van diegene aan te tasten en daarmee diens eer of goede naam aan te randen.
De verdachte heeft in voornoemde berichten voorts vermeld dat [aangeefster 2] zich voor de webcam of op andere sites zal blootgeven, dat zij op andere sites staat met haar onvruchtbare doos, waarmee zij altijd speelt (pag. 145) en dat zij een webcamslet is. [aangeefster 2] heeft vervolgens – onder meer op haar werkmail – onverwacht en ongewenst erotisch getinte e-mailberichten ontvangen van haar onbekende mannen die in haar geïnteresseerd waren. De verdachte heeft door aldus te handelen de indruk gewekt dat [aangeefster 2] open stond voor zeer losse (virtuele) seksuele contacten, terwijl dat niet zo was. In andere berichten staan soortgelijke teksten, die naar het oordeel van het hof aan te merken zijn als ‘tenlastelegging van bepaalde feiten’ in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof stelt voorts vast dat de verdachte de e-mailberichten zoals opgenomen onder feit 3 in de tenlastelegging heeft verstuurd, gelet op de inhoud van deze e-mails, de overeenkomende aard en strekking van de verzonden e-mails, de modus operandi en het veelvuldig gebruik van dezelfde naaktfoto’s in deze e-mails, alsmede het gebruik van verdachtes pseudoniem, ‘ [alias verdachte] ’.
De verdachte heeft bij de door hem per e-mail verstuurde foto’s vermeld dat [aangeefster 1] een ‘corrupte pornorechter’ is, dat zij seksuele aandoeningen heeft, dat zij liegt en manipuleert en dat zij zich leent voor het versturen van naaktfoto’s. Het eerste deel merkt het hof aan als tenlastelegging van een bepaald feit, nu het een strafbaar feit betreft. Het tweede deel merkt het hof eveneens aan als de tenlastelegging van een bepaald feit en is voorts in strijd met de positieve moraal en is een aanranding van de eer en de goede naam van [aangeefster 1] .
Concluderend is het hof van oordeel dat het versturen van de (e-mail-, fax- en sms)berichten aan de in de bewijsmiddelen opgenomen adressen tot gevolg kon hebben en tot gevolg heeft gehad dat ruchtbaarheid is gegeven aan het geschrevene en de afbeeldingen. De uitlatingen zijn gedaan tegenover betrekkelijk willekeurige personen en tegenover bekenden, familieleden en collega’s van de aangeefsters. De e-mailberichten over [aangeefster 1] heeft hij bovendien naar de krant en zelfs naar leden van de regering verstuurd. De verdachte heeft daardoor gehandeld met het kennelijke doel om aan zijn aantijgingen in grote mate ruchtbaarheid te geven. Het opzet van de verdachte is naar het oordeel van het hof gericht geweest op het bij het publiek in een kwaad daglicht stellen van [aangeefster 2] en [aangeefster 1] en hen aan te randen in hun eer en goede naam.
In dat oordeel heeft het hof betrokken dat de verdachte ter zake van de thans onderhavige feiten driemaal is gehoord door de politie, alwaar hij zich telkens (grotendeels) heeft beroepen op zijn zwijgrecht, terwijl hij geconfronteerd werd met (een deel van) bovengenoemde bewijsmiddelen, die naar het oordeel van hof aan te merken zijn als feiten en omstandigheden die zodanig wijzen op zijn betrokkenheid bij een aan hem verweten feit, dat enige verklaring, in welke vorm dan ook, van hem verlangd mocht worden. Hij is echter – hoewel hij daartoe in de gelegenheid was gesteld en later zelfs na een bevel medebrenging – niet ter terechtzitting in eerste aanleg verschenen om uitleg te geven over de verdenkingen die tegen hem bestonden. Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte evenmin verschenen.
Alles overwegend acht het hof derhalve bewezen dat de verdachte het hem onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Hetgeen de verdediging verder naar voren heeft gebracht, leidt niet tot een ander oordeel.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde wordt gekwalificeerd als:

belaging.

Het onder 2 bewezen verklaarde wordt – nu het feit is begaan door het verspreiden van afbeeldingen en berichten via fax en e-mail – gekwalificeerd als:

smaadschrift.

Het onder 3 bewezen verklaarde wordt – nu het feit is begaan met door het verspreiden van afbeeldingen en berichten via e-mail – gekwalificeerd als:

smaadschrift.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een van de meest erge vormen van belaging en smaadschrift. Het bewezen verklaarde handelen van de verdachte heeft een verschrikkelijke impact gehad op de levens van [aangeefster 2] en [aangeefster 1] . Hij heeft hun levens verwoest door zeer compromitterende foto’s en teksten naar werkgevers, bekenden en familieleden van de aangeefsters te sturen. De omvang van deze impact blijkt heel duidelijk uit de verklaringen die zij beiden hebben afgelegd en ingediend.
[aangeefster 2] woont en is werkzaam op Curaçao, een kleine gemeenschap. De verdachte heeft haar e-mailaccount gehackt en heeft naaktfoto’s en kwetsende teksten verstuurd aan haar werkgever, aan haar familie en aan vrienden. Aanleiding lijkt te zijn een verbroken liefdesrelatie tussen de verdachte en [aangeefster 2] . Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat zij heeft tot op heden het gevoel dat zij wordt afgewezen bij sollicitaties door het voorval en dat zij herkend wordt door mensen om haar heen.
[aangeefster 1] heeft eveneens een liefdesrelatie met de verdachte gehad. Zij was destijds werkzaam als rechter in [plaats] , Mozambique. De verdachte heeft compromitterende foto’s van de computer van [aangeefster 1] gehaald en deze per e-mail verzonden naar haar collega’s en andere overheidsorganen. Hij heeft daarbij vermeld dat zij een corrupte pornorechter zou zijn. Zij is hierdoor haar baan kwijtgeraakt en haar vader heeft het contact met haar verbroken.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij – kennelijk uit onvrede over een verbroken relatie en een civielrechtelijk geschil – op een dergelijke, respectloze en minachtende wijze om is gegaan met de belangen en de privélevens van de aangeefsters. Hij heeft hun vertrouwen beschaamd en misbruikt. In dat licht acht het hof bijzonder kwalijk dat hij op geen enkele wijze zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn bewezen verklaarde handelen.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en het persoonlijke leed dat hierdoor bij de twee aangeefsters en hun families is teweeggebracht, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Naar het oordeel van het hof kan evenmin worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd, omdat daarin voornoemde aspecten onvoldoende tot uitdrukking komen.
Om zowel de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en om de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking te brengen, zal het hof een deel van de straf voorwaardelijk opleggen. Het hof zal daarbij een proeftijd gelasten van 2 jaren, omdat uit het onderzoek ter terechtzitting aanwijzingen naar voren zijn gekomen die doen vermoeden dat de verdachte zich in de nabije toekomst wederom schuldig zou kunnen maken aan soortgelijke feiten.
Alles afwegend acht het hof passend en geboden de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Redelijke termijn
De verdediging heeft het ter terechtzitting in eerste aanleg aangevoerde verweer met betrekking tot de schending van de redelijke termijn niet ter terechtzitting in hoger beroep herhaald. De advocaat-generaal heeft in zijn vordering rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat art. 6 EVRM niet dwingt niet tot de opvatting dat het eerste verhoor van de verdachte door de politie steeds heeft te gelden als handeling waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de inleidende dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Het hof stelt het volgende vast.
De verdachte is eerst op 26 mei 2011 door de politie Flevoland gehoord omtrent een deel van het thans onderhavige feitencomplex, dat zijn weerslag heeft gekregen in het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. Aan de verdachte is medegedeeld dat [aangeefster 2] aangifte tegen hem heeft gedaan. Hij is niet aangehouden en hem is niet medegedeeld dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld.
Bij brief van 20 december 2012 is de verdachte andermaal uitgenodigd voor een verhoor, dat heeft plaatsgevonden op 2 januari 2013. Nu de verdachte voor de tweede keer over dezelfde feiten werd gehoord, is het hof van oordeel dat de verdachte er vanaf 2 januari 2013 redelijkerwijs rekening mee diende te houden dat jegens hem een vervolging zou worden ingesteld. Het vonnis is eerst op 22 november 2016 gewezen, aldus 3 jaar en ruim 10 maanden later. Aangezien de zaak in eerste aanleg op verzoek van de verdediging is aangehouden opdat de verdachte bij de behandeling aanwezig kon zijn, de verdachte vervolgens op de zitting van 20 mei 2015 niet is verschenen en evenmin na een bevel medebrenging is verschenen op de zitting van 8 november 2015, is het hof van oordeel dat een deel van de overschrijding van de termijn, namelijk 6 maanden, aan de verdachte moet worden toegerekend. Dit betekent dat de redelijke termijn wat betreft de feiten 1 en 2 met een jaar en 4 maanden is overschreden.
De verdachte is ter zake van het hem onder feit 3 ten laste gelegde op uitnodiging van de politie op 23 september 2014 op het politiebureau verschenen. Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van de feiten 1 en 2 is overwogen, diende hij vanaf dat moment er rekening mee te houden dat hij ook voor dit - soortgelijk - feit zou worden vervolgd. Nu het vonnis op 22 november 2016 is gewezen, is er ten aanzien van dit feit geen sprake van schending van de redelijke termijn.
Het hof zal arrest wijzen op 24 september 2018, zodat er in hoger beroep geen sprake is van schending van de redelijke termijn.
Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn wordt op de hiervoor vermelde gevangenisstraf een maand in mindering gebracht. De verdachte zal derhalve worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
De benadeelde partij [aangeefster 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 5.723,05, bestaande uit € 2.723,05 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 3.000,-, bestaande uit immateriële schade. De vordering ter zake van de materiële schade is afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering, zodat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade stelt het hof vast dat dat een deel van deze kosten, te weten de posten 1 en 2, in een civiele procedure zijn toegewezen en de benadeelde partij daarmee reeds een executoriale titel heeft verkregen.
Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de door haar voorgeschoten deurwaarderskosten, maar ten aanzien van deze kosten geldt dat deze uiteindelijk uit de executieopbrengst zullen worden voldaan (art. 3:277 BW). De vordering inzake de materiële schade wordt daarom afgewezen.
De verdediging heeft ter zake van de gevorderde immateriële schade primair de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering bepleit en daaraan ten grondslag gelegd dat de onderbouwing ontbreekt en de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het rechtsgeding oplevert.
Het hof overweegt als volgt.
De benadeelde partij ondervindt, zo blijkt uit de ter terechtzitting gegeven toelichting, nog dagelijks de gevolgen van het verspreiden van de foto’s en de belastende berichten die door de verdachte aan haar, haar familie, haar bekenden en haar collega’s zijn verstuurd. In een kleine gemeenschap als Curaçao heeft de verspreiding van dergelijke berichten grote impact. Gelet op deze nare gevolgen die de belaging en het smaadschrift voor de [aangeefster 2] hebben gehad, acht het hof de gevorderde immateriële schade redelijk en daarom geheel toewijsbaar.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof aldus voldoende gebleken dat de benadeelde partij [aangeefster 2] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 3.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 1 december 2010. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk en is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bevelen dat vervangende hechtenis voor na te melden duur zal worden toegepast als de verdachte in gebreke blijft bij betaling en geen verhaal biedt, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de op te leggen verplichting tot schadevergoeding niet opheft.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Amsterdam d.d. 13 november 2013 opgelegde voorwaardelijke taakstraf afwijzen, nu dit vonnis is gewezen na de feiten die thans aan de verdachte zijn ten laste gelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 261 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het hem onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster 2] ter zake van het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.000,00 (drieduizend euro)ter zake van
immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster 2] , ter zake van het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.000,00 (drieduizend euro)als vergoeding voor
immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente over de immateriële schade op 1 december 2010;
wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Limburg van 28 januari 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 november 2013, parketnummer 13-027863-13, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.W. Vermeulen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. K.J. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Heller, griffier,
en op 24 september 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. K. van der Meijde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Amsterdam-Amstelland (RPAA), District 1, Wijkteam Lijnbaansgracht, proces-verbaalnummer 2011287944, gesloten d.d. 7 maart 2013, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 305 en het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, LBN District Venray, LBN VVC Venray, proces-verbaalnummer PL2300-2013093459, gesloten d.d. 24 september 2014, zonder paginanummering.
2.Schriftelijke aangifte d.d. 27 september 2011 door [aangeefster 2] , p. 017 tot en met 021.
3.Proces-verbaal verhoor aangeefster [aangeefster 2] d.d. 8 november 2011, p. 010 tot en met 016.
4.Briefd.d. 19 mei 2011, p. 023 en 024; Brief 19 mei 2011, p. 025; Brief d.d. 30 maart 2011, p. 026; Brief d.d. 10 februari 2011, p. 027 en 028; Brief 14 december 2010, p. 032.
5.Vonnis in kort geding van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 21 juli 2011, p. 033 tot en met 035.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 september 2012, p. 037 tot en met 039.
7.Proces-verbaal van relaas d.d. 7 maart 2013, p. 007.
8.Sms-lijst, p. 041 tot en met 055.
9.Een geschrift, zijnde de aanvraag voor NAW-gegevens op basis van telefoonnummers en het afdrukrapport van de CIOT-bevraging, p. 056-060.
10.Proces-verbaal van relaas d.d. 7 maart 2013, p. 004.
11.Het als bijlage 5 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2012 gevoegde geschrift, p. 100-103.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2012, p. 69-74, met bijlagen, p. 075-205.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2014, proces-verbaalnummer PL2300-2013093459-7, los opgenomen.
14.Proces-verbaal van relaas d.d. 7 maart 2013, p. 004.
15.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 augustus 2013, door [aangever] namens [aangeefster 1] , zonder doornummering, blad 1 tot en met 6; Bijlage 4 bij de aangifte; Bijlage 5 bij de aangifte; Bijlage 6 bij de aangifte; Bijlage 7 bij de aangifte; Bijlage 8 bij de aangifte; Bijlage 9 bij de aangifte, zonder paginanummering, behorend bij het dossier met registratienummer PL2300-2013093459.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2014, proces-verbaalnummer PL2300-2013093459-7, los opgenomen.
17.Proces-verbaal van relaas d.d. 7 maart 2013, p. 004.