In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 16 augustus 2017. De rechthebbende, die in eerste aanleg een bewindvoerder had, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de huidige bewindvoerder te ontslaan. Tevens vroeg zij om benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 juli 2018, maar zowel de rechthebbende als de bewindvoerder verschenen niet ter zitting. Het hof had de rechthebbende eerder in de gelegenheid gesteld om een nieuwe advocaat te zoeken, maar ontving geen reactie. De rechthebbende voerde aan dat er zwaarwegende redenen waren om de bewindvoerder te ontslaan, waaronder een gebrek aan vertrouwen en communicatieproblemen. De bewindvoerder voerde in zijn verweerschrift aan dat het niet verantwoord was voor de rechthebbende om over te stappen naar een andere bewindvoerder. Het hof overwoog dat de rechthebbende geen toelichting had gegeven op haar beroepschrift en dat de grieven onvoldoende grondslag boden voor ontslag van de bewindvoerder. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees het meer of anders verzochte af.