ECLI:NL:GHSHE:2018:3917
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- C.A.R.M. van Leuven
- J.F.A.M. Graafland -Verhaegen
- P. Vlaardingerbroek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: de GI) tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige] werd afgewezen. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2002, staat sinds 7 maart 2017 onder toezicht van de GI. De ouders van [minderjarige] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de hoofdverblijfplaats is bij de vader bepaald, terwijl [minderjarige] feitelijk bij de moeder verblijft. De GI verzocht om machtiging tot uithuisplaatsing in een 24-uurs accommodatie, omdat de opvoedsituatie bij beide ouders onveilig zou zijn. De moeder en vader hebben in hun verweerschriften aangegeven dat er geen noodzaak is voor uithuisplaatsing en dat [minderjarige] in staat is om haar eigen mening te vormen over haar verblijfplaats.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2018 is de minderjarige gehoord, en het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van beide ouders en de GI. Het hof oordeelt dat, hoewel er zorgen zijn over de opvoedsituatie, de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Het hof concludeert dat de GI niet heeft aangetoond dat de uithuisplaatsing het beoogde doel zal bereiken en dat [minderjarige] momenteel geen gedragingen vertoont die haar ontwikkeling direct bedreigen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek tot uithuisplaatsing werd afgewezen.