Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte 1] ,
- de verdachte zal vrijspreken van feit 2;
- het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren met als pleegperiode 7 en 8 mei 2015 en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
- de in beslag genomen personenauto verbeurd zal verklaren.
- verdachte integraal zal worden vrijgesproken;
- indien het hof toch tot een bewezenverklaring komt, aan verdachte een aanzienlijk lagere straf zal worden opgelegd dan de rechtbank heeft gedaan;
- de in beslag genomen auto zal worden teruggegeven aan de verdachte.
hij op of omstreeks 8 mei 2015 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 46.000 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA (kristallen), zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewijsmiddelen
Bewijsoverwegingen
- medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 21 april 2015 alle spullen die nodig zijn voor de productie van MDMA naar het bedrijfspand van [medeverdachte 1] te Waalwijk gebracht;
- op 7 mei 2018 heeft verdachte tassen bevattende jerrycans met vloeistoffen ten behoeve van de productie van MDMA uit zijn woning te [woonplaats] gehaald, in zijn auto geplaatst en deze vervolgens naar het bedrijfspand van [medeverdachte 1] te Waalwijk vervoerd. Aldaar zijn deze jerrycans door verdachte en [medeverdachte 1] uit de auto geladen en, op een later moment die dag, naar de bovenverdieping gebracht (alwaar het drugslaboratorium door de politie is aangetroffen);
- vervolgens zijn verdachte en [medeverdachte 1] op die dag met behulp van een papier met daarop een ‘recept’ om MDMA te produceren (op welk papier een vingerafdruk van verdachte is aangetroffen), bezig gegaan met de productie van MDMA. Toen het productieproces niet goed verliep, heeft verdachte via zijn gsm om hulp gevraagd, waarna [medeverdachte 2] is gekomen. Toen [medeverdachte 2] , [verdachte 1] en [medeverdachte 1] bij elkaar zaten is gezegd dat hetgeen ze hadden geproduceerd niet goed was. Er is afgesproken de volgende dag verder te gaan;
- op 8 mei 2015 zijn verdachte en [medeverdachte 1] weer verder gegaan met het productieproces;
- [medeverdachte 1] beschikte over een telefoon waarmee hij contact hield met zowel [medeverdachte 2] als [verdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft verklaard hij een gsm had met een simkaart waarop [medeverdachte 2] en [verdachte 1] stonden : ‘omdat ze het praten over het laboratorium niet over de gewone telefoon wilden doen.’ (zie bewijsmiddel 17).
- de omstandigheid dat het bewezen verklaarde inhoudt dat de verdachte als medepleger een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA heeft bereid, terwijl dergelijke harddrugs, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren;
- de mate waarin feiten als het bewezen verklaarde schadelijk zijn voor het milieu vanwege de wijze waarop chemische afvalstoffen van dergelijke productieprocessen vaak illegaal worden afgevoerd in het openbare riool, dan wel middels lozingen in openbare wateren of dumping in de openbare ruimte.
- de inhoud van het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 juli 2018, waaruit blijkt dat hij in 1998 reeds eerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf in verband met overtreding van de Opiumwet. Vanwege de ouderdom van deze veroordeling zal het hof hiermee slechts in beperkte mate rekening houden;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.