ECLI:NL:GHSHE:2018:3758

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
200.225.568_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming opvolgend mentor in het kader van mentorschap

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de benoeming van een opvolgend mentor voor een betrokkene in het kader van het mentorschap. De betrokkene had in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg, waarin Mozaïek Bewindvoeringen B.V. als opvolgend mentor was benoemd, te vernietigen. De betrokkene stelde dat zijn persoonlijke voorkeur voor de benoeming van mevrouw [de beoogd mentor] niet was gerespecteerd, en dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de huidige mentor was benoemd.

Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter in eerste aanleg niet voldoende aandacht heeft besteed aan de voorkeur van de betrokkene en dat er geen gegronde redenen waren om de door de betrokkene gewenste mentor niet te benoemen. De betrokkene had een vertrouwensband opgebouwd met de beoogd mentor, die ook als professioneel mentor werkzaam was. Het hof oordeelde dat de huidige mentor, Mozaïek Bewindvoeringen B.V., niet in staat was om de benodigde zorg en begeleiding te bieden, en dat de betrokkene behoefte had aan een mentor die hem beter kon ondersteunen.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de benoeming van Mozaïek Bewindvoeringen B.V. als mentor, en heeft het mevrouw [de beoogd mentor] benoemd als opvolgend mentor. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de voorkeur van de betrokkene in het mentorschap en de noodzaak voor een goede vertrouwensrelatie tussen de mentor en de betrokkene.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht
Uitspraak: 13 september 2018
Zaaknummer: 200.225.568/01
Zaaknummer eerste aanleg: 5283504 MS VERZ 16-61
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. D.E.M.P.J. Reijnart.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
  • Mozaïek Bewindvoeringen B.V., de huidige mentor (hierna te noemen: de mentor);
  • [de zus] , zuster van de betrokkene en [de zwager] , zwager van de betrokkene, de vorige mentoren van de betrokkene (hierna te noemen: de zus en zwager).
Als informanten in deze zaak worden aangemerkt:
- [de beoogd mentor] (h.o.d.n. Mentorschap ‘Helder’), de beoogd mentor (hierna te noemen: [de beoogd mentor] );
- de heer en mevrouw [de huidige begeleiders] , de huidige begeleiders van de zorginstelling waar betrokkene verblijft.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond van 12 juli 2017.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 oktober 2017, heeft de betrokkene verzocht voormelde beschikking te vernietigen - naar het hof begrijpt voor zover Mozaïek Bewindvoeringen B.V. is benoemd als opvolgend mentor - en opnieuw rechtdoende mevrouw [de beoogd mentor] , tevens handelend onder de naam Mentorschap Helder, tot mentor van de betrokkene te benoemen.
2.2.
Bij brief van 12 januari 2018 heeft de mentor verweer gevoerd.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2018. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. D.J.M. Kuppens, waarnemend voor mr. Reijnart;
  • de mentor, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de mentor] ;
  • de heer en mevrouw [de huidige begeleiders] , in hun hoedanigheid van informanten.
2.3.1.
[de beoogd mentor] is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 25 augustus 2016;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de betrokkene d.d. 29 november 2017.
2.4.1.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof de door de advocaat van betrokkene per V6-formulier d.d. 20 juli 2018 toegezonden bereidverklaring van de beoogd opvolgend mentor ontvangen.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 14 december 2007 heeft de kantonrechter in de rechtbank Roermond over de goederen die [de betrokkene] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld, met benoeming van Mozaïek Bewindvoeringen B.V. tot bewindvoerder.
3.2.
Bij beschikking van 21 augustus 2012 heeft de kantonrechter in de rechtbank Limburg ten behoeve van de betrokkene een mentorschap ingesteld, met benoeming van mevrouw [moeder van betrokkene] , de moeder van de betrokkene, tot mentor.
3.3.
Bij beschikking van 13 april 2016 is mevrouw [moeder van betrokkene] ontslagen als mentor en zijn de zus en zwager van de betrokkene, [de zus] en [de zwager] , benoemd als mentor.
3.4.
Naar aanleiding van verwikkelingen rondom de verblijfplaats van betrokkene heeft de kantonrechter in de rechtbank Limburg bij beschikking van 10 november 2016 mevrouw drs. M. Sondervan als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 8 maart 2017 een rapportage uitgebracht.
3.5.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de de zus en de zwager als mentor ontslagen en Mozaïek Bewindvoeringen B.V. benoemd als opvolgend mentor.
3.6.
De betrokkene kan zich met deze beslissing voor zover Mozaïek Bewindvoeringen B.V. als opvolgend mentor is benoemd, niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.7.
De betrokkene voert in het beroepschrift twee grieven aan en stelt - kort gezegd - het volgende. De rechtbank is ten onrechte voorbij gegaan aan zijn persoonlijke voorkeur aangaande de te benoemen nieuwe mentor, zonder deze beslissing nader te motiveren, hetgeen in strijd is met artikel 1:452 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast heeft de kantonrechter onvoldoende toegelicht waarom het in het belang van de betrokkene is dat deze mentor wordt benoemd.
3.8.
De mentor heeft verweer gevoerd.
3.9.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.9.1.
Ingevolge artikel 1:452 lid 1 BW benoemt de rechter bij het uitspreken van het mentorschap of zo spoedig mogelijk daarna een mentor. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
Ingevolge artikel 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
3.9.2.
De betrokkene is in juli 2016 uit onvrede van de zorgboerderij van Stichting Florancia te [vestigingsplaats] vertrokken en heeft zijn toevlucht gezocht bij [de zorgboerderij] , de zorgboerderij waar hij in het verleden al eens op de dagbehandeling verbleef. Het vertrek van betrokkene bij Florancia heeft mede geleid tot een vertrouwensbreuk tussen betrokkene enerzijds en zijn zus en zwager anderzijds als gevolg waarvan de zus en zwager van betrokkene als mentor zijn ontslagen en de huidige mentor is benoemd als opvolgend mentor. Het ontslag van de zus en zwager als mentor is in hoger beroep niet in geschil.
3.9.3.
Uit de bestreden beschikking kan niet worden opgemaakt dat de kantonrechter aandacht heeft besteed aan de voorkeur van betrokkene om [de beoogd mentor] als opvolgend mentor te benoemen. Deze beslissing is op dit punt niet gemotiveerd. Het staat wel vast dat de kantonrechter bekend was met de voorkeur van de betrokkene om [de beoogd mentor] te benoemen en die laatste is ook ter zitting in eerste aanleg verschenen. Derhalve is niet duidelijk geworden welke overwegingen aan de benoeming van de huidige mentor ten grondslag hebben gelegen.
3.9.4.
Geconstateerd wordt dat betrokkene regelmatig op de zorgboerderij van de heer en mevrouw [de huidige begeleiders] kwam en sinds hij hier permanent verblijft, gedijt hij er goed.
Gedurende het verblijf bij de heer en mevrouw [de huidige begeleiders] heeft de betrokkene een vertrouwensband opgebouwd met [de beoogd mentor] . [de beoogd mentor] komt als professioneel mentor van een andere cliënt maandelijks op de zorgboerderij en zij maakt dan ook altijd even tijd voor de betrokkene.
3.9.5.
Uit het deskundigenrapport van Sondervan is gebleken dat het voor de betrokkene van belang is dat er een mentor wordt benoemd in wie de betrokkene veel vertrouwen heeft. Deze mentor dient een goed beeld te hebben van de betrokkene, dient bekend te zijn met zijn problematiek, moet goed kunnen aansluiten bij zijn belevingswereld en moet in staat zijn om sturing te geven aan de wensen en plannen van de betrokkene. Het is van belang dat beslissingen die de betrokkene aangaan zorgvuldig worden genomen, waarbij haalbaarheid en veiligheid voor de betrokkene en zijn omgeving voorop staan. De betrokkene heeft behoefte aan bescherming, maar ook aan autonomie en regie.
De heer en mevrouw [de huidige begeleiders] hebben ter zitting aangegeven dat zij in staat zijn om in de behoeften van de betrokkene te voorzien en hem de juiste zorg te (blijven) bieden. Het is daarbij wel noodzakelijk en wenselijk dat er een actieve mentor in beeld is, die hen kan bijstaan in de aansturing en begeleiding van de betrokkene. Zij missen deze betrokkenheid bij de huidige mentor Mozaïek, wat betreft de invulling die deze geeft aan het mentorschap. Betrokkene heeft zelf ter zitting duidelijk uitgelegd dat hij inmiddels een goede vertrouwensband met [de beoogd mentor] heeft, hetgeen hij volledig mist bij de huidige mentor.
Alhoewel de mentor bij monde van de heer [vertegenwoordiger van de mentor] heeft aangevoerd dat hij zich vanwege het hoger beroep van de betrokkene bewust terughoudend heeft opgesteld, had het op de weg van de mentor gelegen om het mentorschap meer vorm en inhoud te geven en zich actief ervan te vergewissen welke zorg de betrokkene nodig had en welke behoeften er bij de betrokkene aanwezig waren. Desgevraagd zegt de mentor zich het afgelopen jaar enkel bezig gehouden te hebben met het regelen van praktische financiële zaken. Deze handelwijze heeft de wens van de betrokkene om [de beoogd mentor] als opvolgend mentor te benoemen klaarblijkelijk en niet onbegrijpelijk versterkt en heeft ertoe geleid dat de betrokkene er geen vertrouwen in heeft dat er een vertrouwensband - die er volgens de betrokkene ook nooit is geweest - met de huidige mentor kan worden opgebouwd.
3.9.6.
Op grond van het voorgaande is thans voldoende komen vast te staan dat er onvoldoende basis is voor vertrouwen tussen rechthebbende en mentor terwijl er geen gegronde redenen zijn die zich tegen de benoeming van [de beoogd mentor] als de door rechthebbende gewenste opvolgend mentor verzetten. Daarbij neemt het hof in overweging dat [de beoogd mentor] al enige tijd werkzaam is als professioneel mentor en zij een goede relatie heeft opgebouwd met zowel de betrokkene als met de heer en mevrouw [de huidige begeleiders] . Inmiddels heeft zij zich ook bereid verklaard om als opvolgend mentor van de betrokkene te worden benoemd.
Alhoewel de mentor het niet eens is met alle punten in het beroepschrift en hij er zelf nog steeds vertrouwen in heeft dat de band tussen hem en de betrokkene kan worden hersteld en hij in zoverre bereid is om zijn werkzaamheden als mentor van de betrokkene voort te zetten, kan dit, wat daar verder ook van zij, gelet op de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene voor [de beoogd mentor] en hetgeen hiervoor is overwogen, niet tot een andere beslissing leiden.
Om die reden zal het de benoeming van de mentor vernietigen, onder tegelijktijdig benoeming van [de beoogd mentor] als opvolgend mentor.
3.10.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 12 juli 2017, voor zover Mozaïek Bewindvoeringen B.V. hierbij als mentor is benoemd
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
ontslaat met ingang van 6 september 2018 de huidige mentor, Mozaïek Bewindvoeringen BV, onder tegelijktijdige benoeming van mevrouw [de beoogd mentor] tevens handelend onder de naam Mentorschap ‘Helder’, Postbus [postbus] , [postcode] te [kantoorplaats] , als opvolgend mentor;
stelt de jaarbeloning van de opvolgend mentor vast overeenkomstig artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
bepaalt dat de opvolgend mentor jaarlijks een verslag indient omtrent het verloop van het mentoraat;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, C.N.M. Antens en
J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en is in het openbaar uitgesproken op 13 september 2018 in tegenwoordigheid van mr. C.E.M. Geertsma-van Ooijen, de griffier.