3.2Als gesteld en niet of onvoldoende betwist, gaat het hof uit van de navolgende feiten.
[appellant] verricht werkzaamheden op het gebied van brandwerende applicaties.
[eigenaar] (hierna: [eigenaar] ) is (al dan niet middellijk en/of via IRIS Vastgoed B.V.) eigenaar van het pand [adres] te [vestigingsplaats] , bekend als: De Oude Pastorie.
[geïntimeerde] en [eigenaar] waren voornemens De Oude Pastorie te (laten) verbouwen en daarin een zorghuis (van zo’n 24 studio’s en 2 appartementen) te (laten) realiseren.
In overleg met [geïntimeerde] als (al dan niet middellijk en/of via Born2Care B.V.) beoogd huurder en toekomstig exploitant van dat zorghuis, liet [eigenaar] diverse bouwbedrijven offertes uitbrengen voor de verbouwing van De Oude Pastorie die de realisatie van dat zorghuis mogelijk moest maken.
[appellant] en [geïntimeerde] hadden op maandag 12 januari 2015 telefonisch contact over mogelijk in De Oude Pastorie aan te leggen brandwerende applicaties.
Bij e-mail van 12 januari 2015 schreef [geïntimeerde] aan [appellant] :
“Allereerst bedankt voor het prettige gesprek.Morgenochtend krijg ik een verslag en de benodigde tekeningen van de eigenaar van het pand en die zal ik direct doorsturen. In de bijlagen alvast tekeningen van het pand in bestaande situatie.We hebben in ons telefoongesprek nog niet gesproken over mogelijke (advies)kosten. Graag verneem ik van je of er kosten aan jouw bezoek van woensdag a.s. en jouw advies zijn verbonden of dat we uit kunnen gaan van ‘no cure no pay’.Hoor graag van je.”
Op 13 januari 2015 antwoordde [appellant] bij e-mail aan [geïntimeerde] :
“Bedankt voor de info betreffende huize Angela.
Aan de hand van de bestaande situatie tekeningen kan ik nog niet veel, daarom vraag ik nog het volgende;
tekeningen van de interne verbouwing ( nieuwe situatie ) om een beter beeld te krijgen betreffende compartimenteringen en vluchtwegen deze moeten als eerste in kaart worden gebracht.
Als het mogelijk is de offerte van de aannemer betreffende de brandwerende applicatie (belangrijk om te kijken of er niets vergeten is)(…)
De vraag of er kosten zijn verbonden van mijn bezoek hangt af van de verdere ontwikkeling in het project, mocht het het project doorgaan betreffende uitvoering brandwerende applicaties worden er geen kosten berekend betreffende adviesering en bezoek van 14.01.2015 omtrent dit alles wil ik graag een afspraak maken voor a.s. woensdag tussen 09:00/09:30 uur bij huize Angela [adres] te [vestigingsplaats] ”
Op 14 januari 2015 spraken [appellant] en [geïntimeerde] elkaar op locatie bij De Oude Pastorie.
[appellant] heeft diverse werkzaamheden verricht met het oog op een in De Oude Pastorie te realiseren zorghuis.
Bij e-mail van 17 maart 2015 schreef [appellant] aan [geïntimeerde] :
“(…) ik kan nu wel stellen dat de verbouwing niet wordt gegund en de advies kosten die door mij zijn gemaakt bij iemand ga neer leggen.
Ik moet je daarom nog even refereren aan je mail van 12.01.2015 en mijn antwoord daarop.
Gezien dat er veel vervolg werk is bij gekomen (…) begrijp je dat er veel uren zijn gemaakt en er een zeer goed resultaat is behaalt betreffende de kosten beheersing van dit project. (…)
Daarom zal ik morgen mijn gemaakte uren, reis en kantoor kosten in een excel zetten, tevens zal ik (…) [eigenaar] op de hoogte stellen”.
Op 29 maart 2015 e-mailde [appellant] aan [eigenaar] :
“Deze week ontvang je van mij de rekening voor de werkzaamheden die ik tot op heden heb verricht betreffende[hof: De Oude Pastorie]
, mocht je in de toekomst betreffende dit project toch nog gebruik willen maken van mijn diensten is dat geen probleem en kunnen we de kosten die ik nu in rekening breng verrekenen”.
In reactie op door [appellant] voor verrichtte werkzaamheden gefactureerde kosten schreef [eigenaar] bij e-mail van 11 april 2015 aan [appellant] :
“Zoals eerder deze week telefonisch aangegeven ben ik niet akkoord met jouw factuur (…). Zoals ook door jouw zelf aangegeven heeft IRIS vastgoed BV aan jou geen opdracht verstrekt. Daarnaast is ook bekend dat jouw offertes, offerteaanvragen etc. vrijblijvend waren en zijn”.
Bij factuur van 11 mei 2015 bracht [appellant] aan [geïntimeerde] € 13.391,92 in rekening voor
“
uitgevoerde advies werkzaamheden betreffende[hof: De Oude Pastorie]”.
In reactie op een aanmaning tot betaling van de factuur van 11 mei 2015 schreef [geïntimeerde] bij brief van 20 mei 2015 aan [appellant] :
“Onlangs ontving ik van jou een factuur. Deze is echter verkeerd geadresseerd. Het is jou bekend dat ik in deze niet de opdrachtgever ben”.
Omdat [geïntimeerde] die factuur van 11 mei 2015 ook na herhaalde betalingsverzoeken niet betaalde, bracht [appellant] de op 28 juli 2015 aan [geïntimeerde] betekende inleidende dagvaarding uit.
3.3.1Bij het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde bestreden eindvonnis is, samengevat, de vordering van [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.3.2In hoger beroep vordert [appellant] , zakelijk weergegeven, dat het hof de beide bestreden vonnissen zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] (alsnog) zal veroordelen tot
- betaling van € 14.343,39 aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 juli 2015,
- terugbetaling van wat ter uitvoering van het bestreden eindvonnis aan [geïntimeerde] is voldaan, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van betaling,
- betaling van de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het arrest.
3.3.3[geïntimeerde] concludeert in hoofdlijn dat het hof de beide bestreden vonnissen zal bekrachtigen en [appellant] , zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep en in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het arrest.