Uitspraak
200.204.345/01betreft dit arrest het vervolg op het tussenarrest van dit hof van 30 januari 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, tussen partijen onder zaaknummer 4051803 CV EXPL 15-3592 gewezen gedeeltelijk eindvonnis van 1 juni 2016 inzake de vorderingen van [appellante] in reconventie.
200.226.557/01betreft dit arrest het hoger beroep van het daarop volgende eindvonnis van 2 augustus 2017 inzake de vorderingen van [de vof] in conventie.
6.Het verdere verloop van het geding
200.204.345/01hebben partijen naar aanleiding van het tussenarrest van 30 januari 2018 op 27 februari 2018 ieder een akte genomen, [appellante] onder overlegging van een productie. Partijen hebben ingestemd met de voeging van deze zaak met de eveneens tussen hen bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer 200.226.557/01.
200.226.557/01zijn de volgende stukken gewisseld:
8.De uitspraak
- dat [de vof] haar in 2013 niet heeft gewaarschuwd dat het voorschotbedrag van € 17.100,= aanzienlijk te weinig zou zijn vanwege de slechte kwaliteit van de door [de vastgoedbeheerder van appellante] aangeleverde cijfers, en
- dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden waarvoor in de jaren 2011, 2012 en 2013 de bedragen van respectievelijk € 2.847,38, 2.574,35 en € 4.098,65 als ‘overige werkzaamheden’ door [de vof] zijn gedeclareerd en door [appellante] zijn betaald;