ECLI:NL:GHSHE:2018:3662
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen minderjarige en gedetineerde vader
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen een minderjarige en zijn gedetineerde vader. De vader, thans gedetineerd in een penitentiaire inrichting, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 31 augustus 2017 te vernietigen. In deze beschikking was bepaald dat de vader gemiddeld eenmaal per twee maanden contact zou hebben met zijn minderjarige kind, wat neerkomt op zes bezoeken per jaar. De vader verzocht om dit aantal uit te breiden naar acht bezoeken per jaar.
De moeder, die de voogdij over het kind heeft, heeft in een referteverklaring aangegeven zich niet te verzetten tegen de uitbreiding van de omgangsregeling. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het procesdossier van de eerste aanleg en het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De zaak is zonder mondelinge behandeling op de stukken afgedaan.
Het hof overweegt dat, op basis van artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek, de rechter de omgangsregeling kan wijzigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd of indien er onjuiste gegevens zijn gebruikt bij de eerdere beslissing. Aangezien de moeder geen bezwaar heeft tegen de uitbreiding van de omgangsregeling en er geen beletselen zijn gebleken, heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de vader toe te wijzen. De vader en het kind zullen nu achtmaal per jaar contact hebben tijdens de ouder-kind dagen, waarbij de moeder zorgt voor het vervoer.