ECLI:NL:GHSHE:2018:3661
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie en vergoeding gebruik echtelijke woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie en de vergoeding voor het gebruik van de echtelijke woning na de echtscheiding van partijen. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangevochten, waarin de rechtbank de echtscheiding heeft uitgesproken en de man heeft veroordeeld tot betaling van partneralimentatie aan de vrouw. De man verzoekt in hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en een gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning toe te kennen, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep verzoekt om de partneralimentatie te verhogen.
De feiten zijn als volgt: partijen zijn op 25 augustus 1995 gehuwd en hebben twee meerderjarige kinderen. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking bepaald dat de vrouw recht heeft op een partneralimentatie van € 3.040,- per maand zolang zij in de echtelijke woning verblijft, en € 4.757,- per maand na het verlaten van de woning. De man heeft de verzoeken tot limitering van de partneralimentatie en vergoeding voor het gebruik van de woning afgewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen verklaard te willen trachten tot een minnelijke regeling te komen, maar dit is niet gelukt. Het hof heeft de grieven van beide partijen gezamenlijk beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de man voldoende draagkracht heeft om in de behoefte van de vrouw te voorzien en heeft de partneralimentatie vastgesteld op € 2.845,- per maand. Het verzoek van de man tot vergoeding voor het gebruik van de echtelijke woning is afgewezen, omdat de vrouw financieel niet in staat is deze vergoeding te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder zijn eigen kosten draagt.