ECLI:NL:GHSHE:2018:3638
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling en kinderalimentatie in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een omgangsregeling en kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 10 juli 2017 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg van 19 mei 2017. De man, verweerder in hoger beroep, heeft op 28 augustus 2017 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juli 2018, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Het hof heeft kennisgenomen van de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank, waartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Partijen zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2011, en hebben een omgangsregeling en kinderalimentatie ter discussie gesteld. De rechtbank had bepaald dat de minderjarige eenmaal per veertien dagen bij de man verblijft en dat de man € 25,- per maand aan kinderalimentatie betaalt. De vrouw verzocht om wijziging van de omgangsregeling en een verhoging van de kinderalimentatie naar € 95,- per maand. Het hof heeft geoordeeld dat de grieven van de vrouw met betrekking tot de kinderalimentatie niet slagen, maar heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft het halen en brengen in het kader van de omgangsregeling. Het hof heeft bepaald dat de man verantwoordelijk is voor het ophalen van de minderjarige bij de vrouw aan het begin van de omgang, terwijl de vrouw verantwoordelijk is voor het ophalen aan het einde van de omgang. De beschikking is voor het overige bekrachtigd.