Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/282982 / HA ZA 14-626)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties/eiswijziging;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
f775.000,-- (€ 351.679,67).
- primair: verdeling van de gemeenschap van inboedel en van de tussen partijen bestaande eenvoudige gemeenschap op de door haar voorgestelde wijze;
- subsidiair: vaststelling van de verdeling door de rechtbank.
- primair: verdeling op de door hem voorgestane wijze;
- subsidiair: benoeming van een onafhankelijk deskundige die bindend de waarde van de woning met de loods in afgesplitste toestand vaststelt, alsmede de door de man aan de vrouw te betalen vergoeding;
- meer subsidiair: vaststelling van de verdeling door de rechtbank
vonnis van 29 oktober 2014heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt.
vonnis van 6 mei 2015heeft de rechtbank geoordeeld dat de woning met loods moet worden getaxeerd. De zaak is naar de rol verwezen voor het nemen van akten door partijen over de persoon van de te benoemen deskundige voor de taxatie en de opdracht aan de deskundige. De vrouw heeft deze akte genomen. De man heeft, hoewel daartoe deugdelijk in de gelegenheid gesteld, geen akte genomen
vonnis van 29 juli 2015heeft de rechtbank een deskundigenbericht bevolen.
rolbeslissing van 16 september 2015heeft de rechtbank de deskundige, G.A.H. van Luyt (hierna: de deskundige) verbonden aan Van Luyt Taxateurs B.V., tot deskundige benoemd. De deskundige heeft op 16 maart 2016 zijn deskundigenrapport ter griffie van de rechtbank gedeponeerd (bijlage M procesdossier eerste aanleg).
vonnis van 7 september 2016heeft de rechtbank overwogen dat volgens de deskundige de marktwaarde van de woning en de loods op de waardepeildatum 15 januari 2016 (samen) € 260.000,-- (kosten koper) bedraagt. Bij splitsing bedraagt op die datum de marktwaarde van de woning € 140.000,-- (kosten koper) en van de loods € 120.000,-- (kosten koper). De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens de deskundige geen sprake is van enige waardevermindering van het onroerend goed door splitsing.
vonnis van 18 januari 2017heeft de rechtbank de wijze van verdeling als volgt gelast:
- de inboedel zal aldus worden verdeeld dat eenieder houdt wat hij/zij al onder zich heeft, zonder enige verrekening;
- het onroerend goed zal aldus worden verdeeld dat het zal worden gesplitst, waarna de woning zal worden toegedeeld aan de vrouw tegen een waarde van € 140.000,-- en de loods aan de man tegen een waarde van € 120.000,-- waarbij de kosten van splitsing en toedeling (het hof begrijpt: levering) door ieder van partijen voor de helft zal worden gedragen;
- de man zal in verband met de verdeling en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden € 103.180,-- betalen.
vrouwis tijdig in hoger beroep gekomen. Zij heeft geconcludeerd tot:
7 september 2016voor zover het de beslissingen betreft (althans voor zover de rechtbank in deze beslissing de wijze van verdeling van de beperkte gemeenschap heeft vastgesteld (het hof begrijpt: heeft gelast)), die gaan over;
- de door de deskundige vastgestelde waarde van de woning met de loods;
- de verkoopbaarheid van de woning indien tot splitsing van de woning en de loods zou worden overgegaan;
- de waardevermindering en de verdeling van de kosten die aan de splitsing zijn verbonden;
18 januari 2017voor zover het betreft:
- de door de rechtbank gehanteerde waarde van de woning met de loods;
- de door ieder van partijen te dragen kosten van de splitsing;
- het door de rechtbank genoemde bedrag dat de man in het kader van de verdeling en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden aan de vrouw moet voldoen;
opnieuw rechtdoende:
- de waarde van de woning en de loods (grieven 1, 2, 4, 5, 7);
- de kosten van splitsing (grieven 3, 8);
- de veroordeling van de vrouw tot betaling van € 103.180,-- (grieven 6, 9).
manheeft de grieven weersproken.
hofzal thans overgaan tot bespreking van de grieven.
vrouwhet volgende aan.
mankan zich daarentegen verenigen met de inhoud van het deskundigenrapport. Hij stelt dat een grondige en uitvoerige taxatie heeft plaatsgevonden.
Gelet op de aard van het object, de bestemmings- en gebruiksmogelijkheden, staat van onderhoud, de locatie en de verdere voor dit object van toepassing zijnde omstandigheden, kan er gesproken worden van een incourant object. Verhuurbaarheid/Verkoopbaarheid zijn matig tot redelijk.”
hofoverweegt als volgt.
vrouwbetoogt dat de rechtbank in rov. 2.7. van het vonnis van 7 september 2016 en rov. 2.9. van het vonnis van 18 januari 2017 ten onrechte heeft overwogen dat de kosten die zijn verbonden aan de splitsing door ieder van partijen bij helfte moeten worden gedragen. Zij heeft berust in de door de rechtbank vastgestelde wijze van verdeling van de woning en de loods, maar de kosten van de daar uit voortvloeiende splitsing dienen echter volledig ten laste van de man te komen. Ter onderbouwing van deze stelling voert de vrouw het volgende aan.
manheeft de grieven weersproken. Hij betoogt dat beide partijen gebaat zijn met een afwikkeling van de tussen partijen bestaande beperkte (het hof begrijpt: eenvoudige) gemeenschap en zij hiervoor beiden inspanningen moeten verrichten. Bijzondere omstandigheden waarom moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat de kosten bij helfte moeten worden gedragen, zijn niet aanwezig.
rechtbankheeft geoordeeld dat de kosten van splitsing door ieder van partijen voor de helft moet worden gedragen en dat in hetgeen partijen hebben aangevoerd, geen grond is gelegen daarover anders te oordelen.
hofstelt vast dat voor wat betreft de woning en de loods, sprake is van een zogenoemde eenvoudige gemeenschap (zoals bedoeld in art. 3:166 BW en verder). Hierin zijn de aandelen van de deelgenoten (in dit geval de man en de vrouw) gelijk, tenzij uit hun rechtsverhouding anders voortvloeit. Dat sprake is van een ongelijk aandeel in deze eenvoudige gemeenschap is gesteld noch gebleken, zodat het hof uitgaat van gelijke aandelen.