Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- dat de vrouw ontvankelijk dient te worden geacht in haar verzoek met betrekking tot het gestelde bedrag ad € 130.000,--;
- de man te veroordelen tot betaling van de helft van € 130.000,-- aan de vrouw;
- de man te veroordelen tot betaling van de helft van de waarde p.m. , nader te
- de vrouw, bijgestaan door mr. Kaya;
- de man, bijgestaan door mr. Wagter.
3.De beoordeling
- de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek met betrekking tot het gestelde bedrag van € 130.000,-- dat de man aan contant geld uit de kluis zou hebben gehaald;
- de man veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 27.000,--;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
eersteonderdeel van grief 1 van de vrouw houdt in dat de rechtbank de man ten onrechte niet heeft veroordeeld tot betaling van de helft van € 130.000,-- aan de vrouw.
tweedeonderdeel van grief 1 van de vrouw houdt in dat de man heeft achtergehouden dat hij een voorraad van zijn gordijnenwinkel in zijn bezit heeft, waarvan de waarde nog dient te worden vastgesteld. Ter toelichting voert de vrouw aan dat de man kort voor de echtscheiding zijn bedrijfswerkzaamheden heeft gestaakt om zo onder zijn verplichting tot verdeling uit te komen.
“jij hebt helemaal geen schuld. Jij gaat gewoon met nul, ja € 25.000 heb jij”. Waarop de man antwoordt:
“Ja”. Uit niets blijkt dat de rechtbank bij de beoordeling rekening heeft gehouden met de inhoud van dit telefoongesprek.
“jij hebt helemaal geen schuld. Jij gaat gewoon met nul, ja € 25.000 heb jij”bewijst niet dat er een geldbedrag van € 27.000,-- door de man aan de broer van de vrouw is meegegeven. Nergens uit het gesprek blijkt dat dit relevantie heeft met het geldbedrag van € 52.000,--.
“jij hebt helemaal geen schuld. Jij gaat gewoon met nul, ja € 25.000 heb jij”. Waarop de man antwoordt:
“Ja”. Zonder verdere toelichting die ontbreekt, is – ook in samenhang met de rest van het transcript gelezen – voor het hof niet duidelijk waar partijen het over hebben, laat staan dat hieruit kan worden afgeleid dat tussen partijen het bedrag van € 52.000,-- is verdeeld, zoals de man betoogt.