Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- de zaak in hoger beroep (zaaknummer 200.230.369/01);
- het incidenteel verzoek tot het treffen van een provisionele voorziening ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) (zaaknummer 200.230.369/02),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de helft van alle schoolvakanties bij de vader doorbrengen, waarbij partijen in januari van elk jaar die vakanties gelijkelijk tussen hen beiden verdelen en waarbij de vader in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de moeder in de even jaren;
- in de zomervakantie drie aaneengesloten weken bij de vader doorbrengen;
- de helft van de wettelijke feestdagen bij de vader doorbrengen, waarbij partijen in januari van elk jaar deze dagen gelijkelijk tussen hen verdelen, waarbij de vader in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de moeder in de even jaren, concreet inhoudende dat de moeder in 2018 de eerste keuze heeft en de vader in 2019 etc.;
- door de moeder naar de vader worden gebracht en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder;
- een belmoment hebben met de vader in de week dat zij geen contactmoment met hem hebben.
- het V6-formulier met bijlagen ingediend door de advocaat van de vader op 2 januari 2018;
- het faxbericht d.d. 10 januari 2018 van de advocaat van de moeder, waarbij de advocaat van de moeder zich heeft onttrokken;
- de ter zitting door de GI overgelegde kopie van een brief van de moeder aan de rechtbank ‘s-Hertogenbosch d.d. 10 januari 2018, kennelijk bedoeld als te zijn geadresseerd aan het hof;
- de op 22 januari 2018 bij de griffie van het hof ingekomen brief van de moeder d.d. 19 januari 2018.
3.De beoordeling
- eenmaal per veertien dagen van vrijdag aansluitend aan school tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijven;
- gedurende de helft van alle schoolvakanties bij de vader verblijven, welke schoolvakanties in goed overleg tussen partijen worden opgedeeld;
- in de zomervakantie drie aaneengesloten weken bij de vader doorbrengen;
- de helft van de wettelijke feestdagen bij de vader doorbrengen en dat de partijen in januari van elk jaar deze dagen gelijkelijk tussen hen verdelen;
- door de moeder naar de vader worden gebracht en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder.
- de helft van de wettelijke feestdagen bij de vader doorbrengen en partijen in januari van elk jaar deze dagen gelijkelijk tussen hen verdelen, waarbij de vader in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de moeder in de even jaren, concreet inhoudende dat de moeder in 2018 de eerste keuze heeft en de vader in 2019 etc.;
- door de moeder naar de vader worden gebracht en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder;
- een belmoment hebben met de vader in de week dat zij geen contactmoment met hem hebben.
4.De beslissing
- de helft van alle schoolvakanties bij de vader doorbrengen, waarbij partijen in januari van elk jaar die vakanties gelijkelijk tussen hen beiden verdelen en waarbij de vader in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de moeder in de even jaren;
- in de zomervakantie drie aaneengesloten weken bij de vader doorbrengen;
- de helft van de wettelijke feestdagen bij de vader doorbrengen, waarbij partijen in januari van elk jaar deze dagen gelijkelijk tussen hen verdelen, waarbij de vader in de oneven jaren de eerste keuze heeft en de moeder in de even jaren, concreet inhoudende dat de moeder in 2018 de eerste keuze heeft en de vader in 2019 etc.;
- door de moeder naar de vader worden gebracht en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder;
- een belmoment hebben met de vader in de week dat zij geen contactmoment met hem hebben.