In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, hierna te noemen [minderjarige 1]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Stroobach, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 1 februari 2016, waarin het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] werd beëindigd en Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant tot voogd werd benoemd. Het hof heeft de moeder in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag of het gezag over [minderjarige 1] uitsluitend bij de Poolse pleegouders zou moeten komen te rusten. Het hof heeft op basis van de ingediende stukken en de reacties van de betrokken partijen besloten dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat zij in Polen opgroeit, waar haar wortels liggen en waar het merendeel van haar familie woont. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de GI tot voogd benoemde en heeft de voogdij over [minderjarige 1] opgedragen aan de Poolse pleegouders. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft verzocht om de uitspraak ter kennis te brengen van de relevante autoriteiten in Nederland en Polen.