Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 882759/rolnummer 13-2205)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 29 augustus 2016;
- de memorie van grieven van [appellante] van 8 november 2016 met producties en eiswijziging;
- de akte van depot van [appellante] van 8 november 2016;
- de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel van [geïntimeerde] van 28 februari 2017 met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van [appellante] van 11 april 2017.
3.De beoordeling
Staatsanwaltschaftte [plaats] besloten de vervolging te beëindigen.
4.De uitspraak
[appellante]toe te bewijzen dat de reden van het einde van de samenwerking tussen haar en [derde 2] in maart/april 2010 was dat [geïntimeerde] nog tijdens zijn werkzame periode als handelsagent voor [appellante] de klant/agent [derde 2] heeft weggekaapt als relatie van [appellante] met een beter aanbod, en daartoe als getuigen te doen horen de heren [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en mevrouw [getuige 5] ;
[geïntimeerde]toe tot tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling van [appellante] dat [geïntimeerde] in het kader van de agentuurovereenkomst tegen haar instructie in en zonder [appellante] daarvan op de hoogte te stellen de leveringen van producten van [appellante] aan [derde 6] eind 2009 heeft doen plaatsvinden onder recht van retour voor de [derde 1] vestigingen;
woensdagenin de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
beide partijenten minste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;