Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[pleegvader],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
[de minderjarige]) geboren.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, die het ouderlijk gezag over [de minderjarige] heeft, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2018 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De moeder is van mening dat het toekomstperspectief van [de minderjarige] bij haar ligt en dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat zij niet in staat is om [de minderjarige] een veilige opvoedsituatie te bieden. De GI, Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de moeder weliswaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er twijfels zijn over haar vermogen om een stabiele opvoedsituatie te creëren. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 19 juli 2018 gehouden, waarbij zowel de moeder als de GI en de pleegouders zijn gehoord. Het hof heeft ambtshalve kennisgenomen van eerdere uitspraken en rapporten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dient te worden bekrachtigd. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten draagt.