ECLI:NL:GHSHE:2018:331

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
200.186.539_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over honorarium architect

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een geschil over het honorarium van een architect. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep van Bouwburo B.V. tegen Car Cosmetics, na een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 september 2015. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 12 april 2016, 21 maart 2017 en 26 september 2017, waarin het hof heeft aangegeven dat er behoefte is aan deskundigenonderzoek. In het tussenarrest van 26 september 2017 is de zaak naar de rol verwezen voor akte aan beide partijen, waarbij het hof de vraagstelling voor het deskundigenonderzoek heeft gepresenteerd. Bouwburo B.V. heeft voorgesteld mevrouw ir. S.E. de Bijl-Nachenius als deskundige aan te stellen, terwijl Car Cosmetics geen bezwaar had tegen dit voorstel en ook een andere deskundige, de heer C.J. van Tol, had voorgesteld. Uiteindelijk is mevrouw ir. S.E. de Bijl-Nachenius benoemd als deskundige.

Het hof heeft in deze uitspraak de vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de vraag welk bedrag Bouwburo B.V. in rekening mocht brengen voor haar werkzaamheden in 2012 en of er onnodige kosten zijn gemaakt. Het hof heeft ook de procedure rondom het deskundigenonderzoek uiteengezet, inclusief de verplichtingen van de partijen en de deskundige. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 2.443,04 inclusief btw, en Bouwburo B.V. is verantwoordelijk voor het betalen van dit voorschot. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 29 mei 2018 in afwachting van het deskundigenbericht, waarbij het hof heeft aangegeven dat verdere beslissingen worden aangehouden tot na ontvangst van dit rapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.186.539/01
arrest van 30 januari 2018
in de zaak van
Bouwburo [bouwburo] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
verder: [appellante] ,
advocaat: mr. A.C. van Langen te Waalwijk,
tegen:
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [car cosmetics] Car Cosmetics,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R. Stotijn te Breda,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 12 april 2016, 21 maart 2017 en 26 september 2017 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer/rolnummer C/02/255049/ HA ZA 12-682 tussen partijen gewezen vonnis van 2 september 2015.

12.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 26 september 2017;
- de akte van [appellante] van 24 oktober 2017;
- de akte van [geïntimeerde] van 24 oktober 2017.
Partijen hebben arrest gevraagd.

13.De verdere beoordeling

13.1
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van beide partijen met het in dat arrest onder 10.7 vermelde doel. Dit betreft het voornemen van het hof om een onderzoek door een deskundige te doen uitvoeren en de daartoe voorgestelde vraagstelling. Beide partijen hebben hierop een akte genomen.
13.2
[appellante] heeft laten weten in te stemmen met de vraagstelling en als deskundige voor te stellen mevrouw ir. S.E. de Bijl-Nachenius.
13.3
[geïntimeerde] heeft voorgesteld als deskundige te benoemen de heer C.J. van Tol, die in eerste aanleg de instemming van partijen had (voor het onderzoek dat toen niet is doorgegaan), maar ook geen bezwaar te hebben tegen het voorstel van [appellante] . Het hof heeft mevrouw ir. S.E. de Bijl-Nachenius bereid gevonden als deskundige op te treden.
13.4
[geïntimeerde] heeft met betrekking tot de voorgestelde vraagstelling gesuggereerd de tussenzin in vraag 1 (
rekening houdend met het onbetwiste voorschot van € 25.000,= exclusief btw) te schrappen omdat dit voorschot niet onbetwist is gebleven. Het hof bedoelde met deze tussenzin alleen dat de
betalingniet is betwist; dit gegeven is vermeld in r.o. 7.1 onder f) van het tussenarrest van 21 maart 2017. Om misverstanden te voorkomen zal het hof de tussenzin niet opnemen in de vraagstelling. Andere suggesties heeft [geïntimeerde] niet gedaan.
13.5
Het hof zal iedere verdere beslissing aan houden.

14.De uitspraak

Het hof:
14.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
1) kunt u gemotiveerd aangeven welk bedrag [appellante] naar algemeen geldende maatstaven voor een architect in 2012 voor haar werkzaamheden in rekening mocht brengen?
2) kunt u vaststellen of [appellante] onnodige kosten in rekening heeft gebracht en zo ja, tot welk bedrag?
3) wat acht u verder van belang om op te merken?
14.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
mevrouw ir. S.E. de Bijl-Nachenius
p/a postbus [postbus]
[postcode] [kantoorplaats]
telefoon [telefoonnummer]
e-mail: [e-mailadres] ;
14.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
14.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
14.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 2.443,04 inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [appellante] genoemd voorschot van € 2.443,04 inclusief btw zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien haar kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
14.6
benoemt mr. B.A. Meulenbroek tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
14.7
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 29 mei 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellante] ;
14.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 30 januari 2018.
griffier rolraadsheer