De aan de deskundige gestelde vragen en zijn antwoorden daarop luiden als volgt:
“1a) Was het door [de vennootschap] in 2007-2008 geplaatste HR++ glas destijds geschikt om te worden aangebracht in de woning van [appellant] ? Wilt u bij beantwoording van deze vraag de kwaliteit van het geplaatste HR++ glas en de plaatsing daarvan, alsmede de toepasselijke veiligheidsnormen bij HR++ glas betrekken.”
De deskundige is van oordeel dat dit het geval is. Het antwoord is dus ja. Daarbij wordt het volgende opgemerkt:
a) Zoals is betoogd in 4.1.2 is er geen wettelijke plicht voor het toepassen van veiligheidsglas.
b) Kijkend naar andere eisen in het Bouwbesluit, bijvoorbeeld ten aanzien van isolatiewaarde, geldt dat HR++ glas een voor die tijd geschikt glas was.
c) Het glas dient als puivulling en heeft geen dragende functie. Dit betekent dat glasdikten primair zijn gebaseerd op optredende (wind)belastingen. De deskundige twijfelt niet aan de geschiktheid van de ruiten op dit punt dan wel niet gebleken is dat deze onvoldoende zouden zijn.
Ruiten staan altijd in meer of mindere mate bloot aan wisselende temperaturen. Een ongelijkmatige temperatuur kan enerzijds afhankelijk zijn van het gebouw waarin ze zijn geplaatst maar anderzijds kunnen ook niet gebouw gebonden aspecten een rol spelen. Te denken is aan de inrichting van de woning, bijvoorbeeld een bank dicht tegen het raam, of de omgeving, denk aan aanwezige beplanting. Zie verder ook antwoord op vraag 2a/2b.
1b) Zo nee, wat is hiervoor een verklaring?
Deze vraag hoeft vanwege het antwoord onder la geen beantwoording.
2a) Vormde thermische breuk als gevolg van slagschaduwwerking in 2007-2008 een risico ten aanzien van het door [de vennootschap] aangebrachte HR++ glas?
Voor dit specifieke geval komt de deskundige tot het oordeel dat de bomen respectievelijk bomenhaag in de omgeving van de bewuste pui een dominanter effect gehad hebben dan de aanwezige overstek. Dit wordt afgeleid uit de plaats van de breuk als ook de bezonning van de gevel, zie bijlage B. Dit neemt niet weg dat ook in dat geval sprake is van schaduwwerking en dus ongelijkmatige temperatuur in het glas met een potentiële kans op glasbreuk.
Meer algemeen geldt, zie ook antwoord op la, dat er altijd sprake kan zijn van thermische breuk. Dit is bij normaal glas nooit geheel uit te sluiten en ook niet bij veiligheidsglas. Breuk kan daarbij ook liggen in factoren buiten de invloedssfeer van [de vennootschap] . Indien het glas een lokaal defect gehad zou hebben kan dit eveneens, en eerder, thermische breuk veroorzaken. Of daarvan sprake is geweest, kan de deskundige niet vaststellen omdat het bewuste glas niet meer beschikbaar is.
2b) Zo ja, wat is hiervoor een verklaring?
Als verklaring voor verschillen in temperatuur is de deskundige van mening dat eerder de omgeving een rol speelt dan het gebouw in casu de overstek.
2c) In welke mate was het risico op thermische breukvorming destijds aanwezig, op welke termijn kon dat risico zich verwezenlijken en was dit te voorzien?
De deskundige hecht er waarde aan het begrip risico goed te duiden. Risico wordt door techneuten uitgedrukt als het resultaat van de kans keer het gevolg (kans x gevolg), waaraan de deskundige doorgaans ook nog toevoegt de kans op ontdekken (risico kans x gevolg x kans op ontdekken).
Een grote kans met een klein gevolg leidt dan tot een laag risico. Omgekeerd zal een kleine kans met een groot gevolg leiden tot een hoog risico. Waarom de deskundige dit van belang acht is dat, waar gesproken wordt over risico’s, ook gekeken moet worden naar het effect c.q. de gevolgen van een eventuele ruitbreuk. Zoals hiervoor is aangegeven is de kans op thermische breuk op zon belaste gevelvlakken altijd aanwezig en spelen gebouw gebonden factoren als ook omgevingsfactoren een rol.
Risico betekent dat de optredende kans een gevolg heeft. Een gevolg in dit specifieke geval zou kunnen zijn dat men zich verwondt aan het glas. De getoonde foto van de glasbreuk (afb. 2.1) toont niet de situatie dat glas uit elkaar is gevallen. Dit is bij dit type breuk ook niet direct te verwachten.
Wanneer thermische breuk zich openbaart is niet te zeggen. Althans als bedoeld wordt een bepaalde periode na plaatsing. Dit hangt samen met het feit dat ongelijke opwarming ook afhankelijk is van omgeving en gebruiksomstandigheden zoals de eerder en als voorbeeld genoemde bank voor het raam en begroeiing in de omgeving. Dit betekent dat ook na vele jaren als bijvoorbeeld een donker object voor een raam wordt geplaatst dit typebreuk kan optreden. Niet gebouw gerelateerde aspecten zijn voor een glaszetter niet te voorzien.
2d) In welke mate is het risico op thermische breukvorming nu nog, in welke mate en in welke kozijnen aanwezig?
De kans op thermische breuk is bij alle kozijnen in beginsel nog steeds aanwezig, vanwege niet gebouw gebonden factoren. Dit zal uiteraard het sterkst spelen bij de kozijnen die op de zonzijde zijn georiënteerd. Dit impliceert ook dat het gebruik als ook bijvoorbeeld voorzieningen die zijn getroffen om ruitbreuk te voorkomen, mede bepalend zijn voor het al dan niet ontstaan van ruitbreuk.
3a) Dient herstel of vervanging van het aanwezige HR++ glas plaats te vinden?
Nee. Technisch gezien is er geen reden het aanwezige HR++ glas te vervangen. De ruiten vervullen de functionele eisen zijnde het gebouw wind- en waterdicht maken als ook een zekere warmteweerstand te bieden. Aspecten die zijn geregeld in het Bouwbesluit. Het bouwbesluit schrijft niet voor dat veiligheidsglas toegepast moet worden.
De deskundige laat het aan het gerechtshof over om te beoordelen of de risico’s verbonden aan een eventuele ruitbreuk zodanig groot zijn dat dit vervangen van het glas rechtvaardigt.
3b) Zo ja, in welke kozijnen, wat is de reden daarvoor, op welke wijze dient dit plaats te vinden en wat zijn de daarmee gemoeide kosten?
Deze vraag hoeft gelet op het antwoord onder 3a geen beantwoording.
3c) Zo nee, wat is de eventuele schade in geval van het bestaan van het risico op thermische breukvorming?
Technisch gezien zal thermische breuk betekenen dat de ruit vervangen moet gaan worden. Uit het dossier maakt de deskundige op dat de kosten daarvan in het verleden zijn gedekt door de verzekering en dat de verzekering geen beperkingen heeft opgelegd.
Wat het schadebedrag zal zijn hangt af van de grootte van de ruit die vervangen moet gaan worden en de plaats. Dit vanwege eventueel bijkomende kosten zoals bereikbaarheidsvoorzieningen.
Letselschade zal zich vanwege het typebreuk doorgaans beperken tot snijwonden. Tot welke schade dit leidt valt buiten de competentie van de deskundige.
4) Heeft u voor het overige nog opmerkingen die met oog op bovenstaande vragen van belang zijn?
De raadslieden hebben gevraagd een oordeel te geven over de garantietermijn op glas. Zoals al is verwoord naar aanleiding van de vragen, bevestigt de deskundige dat een garantie van 10 jaar op ruitbreuk doorgaans standaard is. Daarbij zal er ook gekeken worden naar uitsluiting. Dit betekent dat indien de schade aantoonbaar te wijten is aan een gebrek in het glas, zoals een randbeschadiging, eerder tot erkenning zal worden overgegaan dan wanneer ruitbreuk het gevolg is van factoren die een gebruiker zijn toe te rekenen.”