Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Breda, als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 490 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Breda, als bestuurder van een voertuig (te weten een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [straatnaam 1] , terwijl hij, verdachte,
Het proces-verbaal rijden onder invloed, doorgenummerde dossierpagina’s 1-3, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
De afdruk van het resultaat van het ademanalyseonderzoek, doorgenummerde dossierpagina 4, voor zover inhoudende:
De aanvullende verklaring betreffende de Dräger Alcotest 7110 MKIII met serienummer ARTB-0029, doorgenummerde dossierpagina 5, voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van aanrijding overtreding, doorgenummerde dossierpagina’s 7-10, voor zover inhoudende:
Het verslag van het bezoek van slachtoffer [slachtoffer] aan de Huisartsenpost, gevestigd aan [adres 2] te Breda op 1 oktober 2016 te 20.29 uur, doorgenummerde dossierpagina 20, voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, doorgenummerde dossierpagina's 23-25, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde dossierpagina’s 26-27, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige]
zoals blijktteveel had gedronken.
1.
Dadelijk nadat hem het in artikel 10, eerste lid, bedoelde resultaat is medegedeeld, kan de verdachte de wens kenbaar maken dat tevens een onderzoek wordt verricht als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (...).
konof
redelijkerwijs behoefdete bieden. Evenmin is het hof gebleken dat de verdachte, op het moment dat het jongetje voor zijn auto verscheen, te maken had met een acuut conflict van plichten, zoals vereist voor een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand.
BESLISSING
geldboetevan
€ 550,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis.
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.