Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/04/110654/HAZA 11-510)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met producties;
- het exploot van anticipatie van [geïntimeerde] :
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met productie;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 28 augustus door mr. Van Schaick toegezonden producties, die [geïntimeerde] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
- de bij brief van 4 september 2017 door mr. Aertssen toegezonden producties, die [appellante] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht;
- de brief van 28 december 2017 door mrs. Aertssen en Van Schaick toegezonden tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst.
3.De beoordeling
b) [appellante] heeft het komkommerzaad geleverd. [geïntimeerde] heeft de koopsom onbetaald gelaten.
c) De koopovereenkomst is tot op heden niet ontbonden.
heeft vervolgens in incidenteel hoger beroep grieven aangevoerd tegen enkele beslissingen van de rechtbank in het eindvonnis waarvan beroep en heeft geconcludeerd, samengevat en voor zover van belang, tot de gedeeltelijke vernietiging van dat vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen.
De vordering van [appellante] om [geïntimeerde] te veroordelen tot terugbetaling van hetgeen [appellante] reeds ter uitvoering van het eindvonnis waarvan beroep aan [geïntimeerde] heeft betaald zal, in overeenstemming met hetgeen partijen dienaangaande in de vaststellingsovereenkomst hebben neergelegd, worden afgewezen.