In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 12 november 2014. De verdachte was eerder veroordeeld voor belaging, eenvoudige belediging en valsheid in geschrift, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 120 uur. In hoger beroep heeft de verdachte zijn veroordeling betwist, maar het hof heeft de eerdere uitspraak bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding had gevorderd, heeft in hoger beroep haar vordering ingetrokken na een schikking. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij door valse beoordelingen te plaatsen over haar pension. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische klachten, en heeft besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, gecombineerd met een taakstraf van 80 uur. Het hof heeft ook geoordeeld dat er sprake was van een schending van de redelijke termijn in de procedure, maar heeft dit niet als reden gezien om de straf niet op te leggen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.