3.10.De grieven IX en XVII hebben betrekking op de vraag welk honorarium [appellante] aan [geïntimeerde] verschuldigd is in verband met het project in Engeland. Het hof zal elk oordeel over deze grieven aanhouden tot nadat de partijen zich hebben uitgelaten zoals hiervoor in rov. 3.9.5 bedoeld.
Met betrekking tot grief X: condensvorming dak loods [plaats 1] als gevolg van ontwerpfout?
3.11.1.Het hof zal nu de grieven behandelen die gericht zijn tegen de afwijzing van de vorderingen van [appellante] in reconventie. Het hof zal daarvan eerst grief X behandelen.
3.11.2.[appellante] heeft in haar conclusie van eis in reconventie aangevoerd dat [geïntimeerde] ten aanzien van het deel van het project in [plaats 1] dat bestaat uit een open loods, een ontwerpfout heeft gemaakt ten aanzien van het dak. Volgens [appellante] heeft de gekozen stalen dakconstructie zonder isolatie tot gevolg dat bij bepaalde weersomstandigheden condensvorming plaatsvindt aan de binnenzijde van het dak, en druppelt deze condens vervolgens naar beneden op de zich daar bevindende voorraden en machines. Volgens [appellante] had [geïntimeerde] deze problemen moeten voorzien en had zij in verband daarmee deze dakconstructie niet mogen voorschrijven.
3.11.3.[geïntimeerde] heeft aangevoerd dat [appellante] aan haar had opgedragen eenzelfde gebouw te ontwerpen als in de voormalige situatie ter plaatse aanwezig was, te weten een loods die aan drie zijden afgesloten en aan één zijde volledig open is tot een hoogte van 15 meter. Volgens [geïntimeerde] is bij een dergelijke open constructie en de door [appellante] gekozen materialen condensvorming en wateroverlast te verwachten, en heeft zij [appellante] daar ook op gewezen.
3.11.4.De rechtbank heeft op basis van het verslag van de bouwvergadering van 16 mei 2012 vastgesteld dat [geïntimeerde] [appellante] vooraf heeft gewaarschuwd voor condensvorming / vochtproblematiek bij de door haar gewenste open constructie van de loods en de door haar gewenste dakmaterialen. Volgens de rechtbank mocht [appellante] onder deze omstandigheden niet verwachten dat zij gevrijwaard zou blijven van condensvorming en daarmee verband houdende vochtproblematiek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat bij deze stand van zaken niet sprake is van een tekortkoming van [geïntimeerde] ter zake het ontwerp van de dakconstructie.
3.11.5.In de toelichting op grief X heeft [appellante] aangevoerd dat het verslag van de bouwvergadering van 16 mei 2012, zoals door [geïntimeerde] overgelegd als productie 34 bij de conclusie van antwoord inzake de provisionele vordering, uit twee delen bestaat. Volgens [appellante] is het tweede deel, waarop de rechtbank haar vaststelling dat [appellante] vooraf is gewaarschuwd heeft gebaseerd, geen verslag van wat op de vergadering is besproken en is dat tweede deel ook nimmer aan de vergaderdeelnemers toegezonden.
3.11.6.[geïntimeerde] heeft vervolgens in haar memorie van antwoord sub 42 uiteengezet dat het door [appellante] genoemde “tweede deel” (het document zonder logo van [geïntimeerde] ) geen versie van de notulen is, maar een door [geïntimeerde] voorafgaand aan de bouwvergadering opgestelde lijst van agendapunten. Als reactie op grief X heeft [geïntimeerde] voorts herhaald dat het risico van condensvorming op de bouwvergadering is besproken met de aldaar namens [appellante] aanwezige heren [medewerker 1] en [medewerker 2] van CVB . [geïntimeerde] heeft in de memorie van antwoord voorts aangevoerd dat de leverancier van de dakplaten de verschillende dakplaten met [appellante] heeft besproken en dat [appellante] toen bewust heeft gekozen voor een (goedkoperere) niet geïsoleerde dakconstructie. Ter onderbouwing van dit betoog heeft [geïntimeerde] drie producties overgelegd (producties 5, 6 en 7 bij de memorie van antwoord).
3.11.7.[appellante] is daarna in deze procedure niet meer aan het woord geweest. Het hof zal [appellante] in de gelegenheid stellen om bij memorie na tussenarrest te reageren op de genoemde producties en op hetgeen [geïntimeerde] naar aanleiding van grief X heeft aangevoerd. Het hof zal elk verder oordeel over de gestelde condensvorming aanhouden.
Met betrekking tot grief XI: [systeem] -systeem voor hemelwaterafvoer bij project [plaats 1]
3.12.1.[appellante] heeft bij conclusie van eis in reconventie gesteld dat [geïntimeerde] voor de afvoer van hemelwater van het dak van de open loods een zogenaamd [systeem] -systeem heeft ontworpen en voorgeschreven. Volgens [appellante] schiet dat systeem ernstig tekort en heeft dat tot gevolg dat wateroverlast optreedt. [appellante] stelt dat zij daardoor schade lijdt, die [geïntimeerde] moet vergoeden.
3.12.2.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat het [systeem] -systeem niet goed functioneert. Volgens [geïntimeerde] blijkt uit de door [appellante] zelf overgelegde stukken dat de trechters van de hemelwaterafvoer verstopt raken door veren van de vele aanwezige vogels, en rust op [appellante] zelf de taak om de goten met voldoende regelmaat schoon te maken. Verder heeft [geïntimeerde] gesteld dat de dimensionering van de hemelwaterafvoer is berekend door de leverancier van het systeem, en niet door [geïntimeerde] . Voor zover er al tekortkomingen aan het systeem zouden kleven, moet [appellante] daarvoor de aannemer aanspreken die het systeem heeft aangelegd en die de berekening heeft gemaakt, aldus [geïntimeerde] . De rechtbank heeft, kort samengevat, dit verweer van [geïntimeerde] gehonoreerd.
3.12.3.[appellante] is daar met grief XI tegen opgekomen. In de toelichting op de grief heeft [appellante] gesteld dat [geïntimeerde] volledig verantwoordelijk is voor de selectie van de onderaannemers en de door hen toegepaste constructies en materialen. Volgens [appellante] is het [systeem] -systeem dat moet zorgen voor de afvoer van hemelwater onjuist uitgevoerd, verkeerd gedimensioneerd en in de gegeven omstandigheden in feite ongeschikt, en is [geïntimeerde] daarvoor verantwoordelijk te houden.
3.12.4.Het hof verwerpt deze grief. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat [appellante] niet heeft betwist dat de dimensionering (en daarmee samenhangend: de capaciteit) van het hemelwaterafvoersysteem is berekend door de leverancier van het systeem en niet door [geïntimeerde] . [appellante] heeft de leverancier/installateur van het systeem in de toelichting op zijn grief betiteld als onderaannemer. [appellante] miskent daarmee dat [geïntimeerde] niet de rol van hoofdaannemer op zich heeft genomen maar slechts de rol van architect, met mede als taak het directie voeren over en begeleiden van de bouw. Omdat [appellante] zelf met de verschillende bij de bouw betrokken aannemers heeft gecontracteerd, waaronder ook met de leverancier/installateur van het [systeem] -systeem, dient zij zich in beginsel met die partij te verstaan indien het door deze partij berekende en geïnstalleerde systeem niet goed functioneert. In hetgeen [appellante] in de toelichting op grief XI heeft aangevoerd, ziet het hof onvoldoende aanknopingspunten om [geïntimeerde] voor de gestelde (en door [geïntimeerde] betwiste) gebreken aan het [systeem] -systeem aansprakelijk te achten. [appellante] heeft onvoldoende concreet toegelicht dat de door haar gestelde gebreken een gevolg zijn van een in onvoldoende mate directie voeren en/of van een in onvoldoende mate begeleiden van de bouw door [geïntimeerde] . Het hof komt op dit punt dus tot hetzelfde oordeel als de rechtbank.
Met betrekking tot grief XII: construeren en opbouwen dak project [plaats 1]
3.13.1.[appellante] heeft bij conclusie van eis in reconventie gesteld dat bij het construeren en opbouwen van het dak ook nog diverse andere fouten gemaakt zijn als gevolg waarvan herhaaldelijk lekkages voorkomen (andere fouten dan het niet toepassen van isolatie met als gevolg de hiervoor genoemde condensvorming, en dan de hiervoor gestelde gebrekkigheid van het [systeem] -systeem voor hemelwaterafvoer. Ter onderbouwing van die stelling heeft [appellante] verwezen naar de producties 22 en 23 bij de conclusie van eis in reconventie. Volgens [appellante] heeft [geïntimeerde] onvoldoende toezicht en controle uitgeoefend op de geselecteerde onderaannemers.
3.13.2.[geïntimeerde] heeft als reactie op dit verwijt betwist dat zij een ontwerpfout heeft gemaakt ten aanzien van de dakconstructie. Voorts heeft [geïntimeerde] benadrukt dat zij niet als hoofdaannemer maar slechts als architect is opgetreden. Voor zover door de aannemers waar [appellante] mee heeft gecontracteerd, fouten zijn gemaakt, dient [appellante] zich met die aannemers te verstaan, aldus [geïntimeerde] . Bij de keuze voor de gebruikte materialen heeft [appellante] zelf een doorslaggevende stem gehad, waarbij [appellante] koos voor een goedkope uitvoering omdat de voormalige loods ook op die wijze was uitgevoerd en er toch alleen oud papier in zou worden opgeslagen, aldus [geïntimeerde] . De in de door [appellante] overgelegde stukken genoemde kwesties zoals een beweerdelijk niet correcte dakhelling en een onjuiste montage zijn door [geïntimeerde] besproken in de conclusie van antwoord in reconventie. [geïntimeerde] heeft daarbij gemotiveerd betwist dat zij ten aanzien van die kwesties in haar taak is tekortgeschoten.
3.13.3.De rechtbank heeft dit verweer van [geïntimeerde] gehonoreerd. Volgens de rechtbank betreffen de door [appellante] bedoelde gebreken uitvoeringswerkzaamheden waarvoor [geïntimeerde] niet aansprakelijk is omdat zij niet is aan te merken als hoofdaannemer en [appellante] zelf met de betreffende derden aannemingsovereenkomsten heeft gesloten.
3.13.4.[appellante] is met grief XII tegen dat oordeel opgekomen. In de toelichting op de grief heeft [appellante] allereerst gesteld dat [geïntimeerde] “volledig verantwoordelijk is voor de selectie van de onderaannemers en de door hen toegepaste constructies en materialen”. Het hof volgt [appellante] niet in die stelling. Van onderaannemers is geen sprake nu [geïntimeerde] niet als hoofdaannemer maar slechts als directievoerder en daarmee als begeleider van de bouw is opgetreden. [appellante] heeft zelf met de betreffende aannemers gecontracteerd. Voor zover de aannemers bij de uitvoering van de met hen overeengekomen werkzaamheden fouten hebben gemaakt, moet [appellante] zich in beginsel met die aannemers verstaan.
3.13.5.[appellante] heeft in de toelichting op de grief voorts in algemene bewoordingen gesteld dat de keuzes voor de materialen en de toepassing daarvan door [geïntimeerde] zijn voorgeschreven en slechts zijn uitgevoerd door de aannemers. Het hof acht die stelling zo algemeen geformuleerd dat die enkele stelling niet tot aansprakelijkheid van [geïntimeerde] kan leiden. [appellante] heeft in de toelichting op de grief niet op concrete wijze toegelicht dat bepaalde door [geïntimeerde] voorgeschreven constructies en materialen tot de in grief XII bedoelde gebreken aan de dakconstructie hebben geleid. Voorts kan uit de toelichting op de grief niet op voldoende duidelijk wijze worden afgeleid dat de door [appellante] bedoelde fouten aan de dakconstructie een gevolg zijn van tekortschieten van [geïntimeerde] in haar toezichthoudende en bouwbegeleidende taken.
3.13.6.In een van de door [appellante] overgelegde stukken is ook gesteld dat de dakhelling niet correct zou zijn. [geïntimeerde] heeft dienaangaande gesteld dat [appellante] expliciet om deze dakhelling heeft gevraagd in verband met het in- en uitrijden van de vrachtwagens en dat de uiteindelijke dakhelling is bepaald door de leverancier van het dak, waarbij de dakplaten zijn gemonteerd volgens het voorstel van deze leverancier (conclusie van antwoord in reconventie onder 43). [appellante] heeft dat niet gemotiveerd betwist. Ook in zoverre valt niet in te zien dat [geïntimeerde] dan voor een eventuele onjuiste dakhoek aansprakelijk zou zijn. [appellante] moet zich daarover met de leverancier verstaan. Al met al geldt dat [appellante] in de toelichting op grief XII geen enkel concreet voorbeeld heeft genoemd van een voor rekening van [geïntimeerde] komende onjuistheid in het door haar gemaakte ontwerp, waardoor de gestelde lekkages kunnen zijn veroorzaakt.
3.13.7.[appellante] heeft in de toelichting op de grief tot slot gesteld dat eventuele fouten van onderaannemers (hof: of leveranciers) [geïntimeerde] niet ontslaan van verantwoordelijkheid in het kader van de aan hem opgedragen controlerende en toezichthoudende taken. Het hof deelt op dit punt het oordeel van de rechtbank dat, indien fouten zijn gemaakt bij de uitvoering (of ondeugdelijke materialen zijn geleverd) dat nog niet meebrengt dat [geïntimeerde] tekort geschoten is in zijn toezichthoudende taken. De rechtbank heeft overwogen dat [appellante] haar desbetreffende stelling niet van een deugdelijke onderbouwing heeft voorzien. Ook in hoger beroep, in de toelichting op grief XII, heeft [appellante] die voldoende concrete onderbouwing niet gegeven. [appellante] heeft geen concrete gebreken in leveranties of uitgevoerde werkzaamheden genoemd en [appellante] heeft niet uiteengezet waarom [geïntimeerde] die (niet concreet genoemde) gebreken uit hoofde van zijn toezichthoudende taak al tijdens de uitvoering van het werk redelijkerwijs had moeten signaleren.
3.13.8.Het hof concludeert om bovenstaande redenen dat grief XII geen doel treft.
Met betrekking tot grief XIII: brandmeldinstallatie project [plaats 1]
3.14.1.[appellante] heeft gesteld dat het pand in [plaats 1] is voorzien van een brandmeldinstallatie die door [geïntimeerde] is geselecteerd. Volgens [appellante] functioneert het systeem niet naar behoren en is [geïntimeerde] dus tekortgeschoten in zijn taak om een goed brandmeldsysteem te selecteren en op een deugdelijke installatie daarvan toe te zien. [geïntimeerde] heeft deze stellingen betwist. Volgens [geïntimeerde] heeft [appellante] zelf het brandmeldsysteem gekozen en heeft [appellante] daartoe zelf een overeenkomst gesloten met [de vennootschap 2] De rechtbank heeft geoordeeld dat uit de tussen [appellante] en [geïntimeerde] gesloten overeenkomst niet blijkt dat het tot de taak van [geïntimeerde] behoorde om het brandmeldsysteem te selecteren en de deugdelijke installatie daarvan te verzorgen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [geïntimeerde] niet aansprakelijk is voor de door [appellante] gestelde problemen met het brandmeldsysteem. Grief XIII is tegen dat oordeel gericht. In de toelichting op de grief stelt [appellante] dat de brandmeldinstallatie “in feite” door [geïntimeerde] in samenspraak met de door [geïntimeerde] aangedragen installateur is uitgezocht, en dat [geïntimeerde] [appellante] heeft geadviseerd om voor deze installatie te kiezen.
3.14.2.Het hof stelt voorop dat de rol van [geïntimeerde] beperkt was tot die van – kort gezegd – architect. [geïntimeerde] is niet als (hoofd)aannemer opgetreden, maar [appellante] heeft zelf met de verschillende aannemers gecontracteerd. Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd dat [geïntimeerde] in de nakoming van haar verbintenissen is tekortgeschoten door een brandmeldsysteem te adviseren waarvan zij redelijkerwijs had moeten weten dat het niet geschikt zou zijn. Indien al zou komen vast te staan dat het brandmeldsysteem niet voldeed aan hetgeen [appellante] daarvan mocht verwachten, hetgeen door [geïntimeerde] overigens gemotiveerd is betwist, dan moet [appellante] zich daarover verstaan met de leverancier en/of installateur van het brandmeldsysteem. Dat is of zijn de partijen waarmee [appellante] ter zake het brandmeldsysteem een overeenkomst is aangegaan. Dat de gestelde (en betwiste) problemen met het brandmeldsysteem een gevolg zijn van een aan [geïntimeerde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de tussen [appellante] en [geïntimeerde] gesloten overeenkomst van 25 augustus 2011, heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd. Het hof verwerpt daarom grief XIII.
Met betrekking tot grief XIV: vervaardingen en afgeven revisietekeningen
3.15.1.Aan het door haar in reconventie gevorderde bedrag van € 4.825,-- exclusief btw heeft [appellante] ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] ondanks herhaald verzoek heeft nagelaten om de bij de gemeente in te dienen revisietekeningen te maken met betrekking tot het project in [plaats 1] . [appellante] heeft gesteld dat zij de revisietekeningen daarom door een derde heeft moeten laten maken. Volgens [appellante] moet [geïntimeerde] , nu zij ten onrechte heeft geweigerd de tekeningen te maken, de betreffende kosten aan [appellante] vergoeden.
3.15.2.[geïntimeerde] heeft als verweer onder meer aangevoerd dat zij de revisietekeningen gereed heeft maar dat zij deze pas aan [appellante] wil afgeven als haar openstaande facturen voldaan worden. De rechtbank heeft dit verweer van [geïntimeerde] gehonoreerd. Volgens de rechtbank was [geïntimeerde] gerechtigd om de nakoming van haar verplichting tot afgifte van de tekeningen op te schorten tot het moment dat [appellante] haar betalingsverplichtingen zou nakomen.
3.15.3.[appellante] is met grief XIV tegen dat oordeel opgekomen. Het hof zal elk oordeel over deze grief aanhouden tot na de uitlating van partijen over – onder meer – hetgeen in rov. 3.8.3 van dit arrest is overwogen.
Met betrekking tot grief XV: door [appellante] gestelde loonkosten
3.16.1.[appellante] heeft in reconventie vergoeding van loonkosten gevorderd. [appellante] heeft gesteld dat zij door eigen personeel werkzaamheden heeft moeten laten verrichten omdat [geïntimeerde] die werkzaamheden ten onrechte niet heeft verricht. De rechtbank heeft dit deel van de vordering afgewezen op grond van het oordeel dat [appellante] de verschuldigde factuurbedragen niet tijdig voldeed en in verzuim verkeerde, zodat [geïntimeerde] niet meer in verzuim kon raken.
3.16.2.[appellante] is met grief XV tegen dat oordeel opgekomen. In de toelichting op de grief heeft [appellante] bestreden dat [geïntimeerde] zich op een opschortingsrecht kon beroepen. Het hof zal elk oordeel over deze grief aanhouden tot na de uitlating van partijen over – onder meer – hetgeen in rov. 3.8.3 van dit arrest is overwogen.
Met betrekking tot grieven XVI, XVIII, XIX, XX en XXI