ECLI:NL:GHSHE:2018:2882
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot schorsing en opheffing voorlopige hechtenis
Op 28 juni 2018 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de verdachte tegen de afwijzing van de rechtbank van zijn verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdachte was eerder door de rechtbank in eerste aanleg geconfronteerd met een afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, wat leidde tot het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing, omdat volgens artikel 406, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, hoger beroep tegen die beslissing alleen gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak kan worden ingesteld.
Wat betreft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, heeft het hof geconstateerd dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan. De verdachte wordt verweten een auto in brand te hebben gestoken, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. Het hof heeft daarbij gekeken naar de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde. De brandstichting heeft geleid tot ontruimingen van nabijgelegen woningen en schade aan andere voertuigen, wat een gevoel van onveiligheid in de gemeenschap heeft veroorzaakt. Het hof oordeelt dat het onaanvaardbaar zou zijn om de verdachte in vrijheid te laten wachten op zijn berechting, gezien de ernst van de beschuldigingen.
Het hof heeft ook andere beschuldigingen tegen de verdachte in overweging genomen, waaronder gekwalificeerde diefstallen en poging tot zware mishandeling van politieambtenaren. Gezien de omstandigheden en de ernst van de feiten, heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beslissing van de rechtbank is bevestigd, en het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.