ECLI:NL:GHSHE:2018:2876
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- R.A.T.M. Dekkers
- F.J.M. Walstock
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep tegen verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
Op 21 juni 2018 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een verdachte tegen de beslissing van de rechtbank, die een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats was en thans verbleef in een detentieplaats, had tijdig beroep aangetekend tegen deze afwijzing. Tijdens de procedure heeft het hof kennisgenomen van een schriftelijke verklaring van de verdachte, waarin hij afstand deed van het recht om in raadkamer te worden gehoord.
Het hof heeft de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte gehoord en heeft vervolgens de beslissing van de rechtbank beoordeeld. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat volgens artikel 406, eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, dit hoger beroep slechts gelijktijdig met het appel tegen de einduitspraak kon worden toegelaten.
De beschikking werd op dezelfde dag, 21 juni 2018, door de voorzitter en de raadsheren van het hof vastgesteld, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht. De zaak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder hoger beroep kan worden ingesteld in strafzaken, vooral met betrekking tot voorlopige hechtenis.