ECLI:NL:GHSHE:2018:2874

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 juni 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
000527-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis

Op 21 juni 2018 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van een verdachte die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de rechtbank die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de zaak behandeld en kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en het dossier. De verdachte wordt beschuldigd van poging doodslag in vereniging op agenten van de politie en het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten. De rechtbank had geoordeeld dat er voldoende ernstige bezwaren waren voor beide feiten, en het hof heeft deze beoordeling bevestigd. Het hof heeft vastgesteld dat het primair aan de verdachte verweten feit, poging tot doodslag, een strafbaar feit is waarvoor een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer kan worden opgelegd, wat de rechtsorde ernstig schokt. Daarnaast heeft het hof het vluchtgevaar en recidivegevaar van de verdachte in overweging genomen, gezien zijn situatie zonder vaste woon- of verblijfplaats en zijn betrokkenheid bij de hennepkweek. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die het belang van de samenleving zouden doen wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. De beslissing van de rechtbank is bevestigd en het hoger beroep is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank [plaats] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
Thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank [plaats] van [datum] , bij welke beslissing het verzoek tot opheffing van de aan [naam verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij tijdig beroep is aangetekend tegen de ter terechtzitting gegeven afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsman, alsmede de advocaat-generaal.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten poging doodslag in vereniging op een of meer agenten van politie alsmede het voorhanden hebben van c.q. het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er voor beide feiten voldoende ernstige bezwaren zijn. Ter zake van het eerste primaire feit heeft de rechtbank verwezen naar de paginanummers van het dossier. Het hof stemt in met de ernstige bezwaren ter zake van beide feiten zoals door de rechtbank aangenomen en gemotiveerd. Het primair aan verdachte verweten feit betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
Het hof stemt ook in met het vluchtgevaar nu verdachte geen vaste woon-of verblijfplaats hier te lande heeft en zich mogelijk duurzaam zal en kan onttrekken aan zijn berechting en aan de tenuitvoerlegging van de eventueel hem op te leggen straf.
Voorts stemt het hof in met het recidivegevaar. Verdachte wordt verweten zich bezig te hebben gehouden met de grootschalige professionele kweek van hennep en dat is een bezigheid die zodanig lucratief is dat men daar moeilijk mee kan stoppen, ook niet na een eenmalig politieel optreden.
Namens verdachte is een beroep gedaan op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Die situatie doet zich naar het oordeel van het hof thans nog niet voor.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof wijst dat verzoek af op grond van het navolgende.
Verdachte wordt onder meer verweten om in vereniging leden van het arrestatieteam dat doende was de hennepkwekerij waar verdachte werkzaam was te ontmantelen van het leven te beroven door op hen te schieten. Dat is een feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het trachten te doden van een of meer agenten van politie tijdens de rechtmatige bediening van hun functie door er op te schieten schokt de rechtsorde in ernstige mate nu het voor de samenleving niet te begrijpen zou zijn en het overigens in strijd zou zijn met de geldende rechtsovertuiging wanneer degene ten aanzien van wie ernstige bezwaren bestaan ter zake van dat feit, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat kan anders zijn wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden waardoor het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis moet wijken voor het persoonlijk belang dat verdachte heeft bij het in vrijheid afwachten van zijn berechting. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beslissing waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 21 juni 2018
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van J. van Zanten, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beslissing ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 21 juni 2018
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]