Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de vrouw ontheven werd van haar informatieplicht ten aanzien van de man, de niet met het gezag belaste ouder van hun minderjarige kind. De man had in eerste aanleg verzocht om de beschikking van de vrouw te vernietigen en het verzoek van de vrouw af te wijzen. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw de man eens in de zes maanden moest informeren over hun kind, maar de vrouw stelde dat zij door de gewelddadige geschiedenis met de man, die in 2014 was veroordeeld voor poging tot moord, niet in staat was om deze informatieplicht na te komen. Het hof heeft de zaak op 5 juli 2018 behandeld, waarbij de vrouw en haar advocaat aanwezig waren, maar de man en de Raad voor de Kinderbescherming niet. Het hof heeft vastgesteld dat de psychische toestand van de vrouw, die onder behandeling is voor posttraumatische stress-stoornis, zodanig is dat het nakomen van de informatieplicht haar ernstige stress en trauma zou opleveren. Het hof heeft geoordeeld dat het belang van het kind, dat afhankelijk is van de stabiliteit van de vrouw, zwaarder weegt dan het belang van de man om geïnformeerd te worden. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de vrouw ontheven van haar informatieplicht.