ECLI:NL:GHSHE:2018:281

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 januari 2018
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
20-000714-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in een strafzaak met betrekking tot drugshandel en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in Marokko in 1965 en thans verblijvende in PI Limburg Zuid, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, het verstrekken en vervoeren van hennep, het aanwezig hebben van hennep en hasjiesj, witwassen en het zonder vergunning in bezit hebben van een hoeveelheid APAAN. De rechtbank had een gevangenisstraf van vier jaren opgelegd, met aftrek van voorarrest, en beslissingen genomen over in beslag genomen voorwerpen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis met verbetering van gronden heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het witwassen, onder verwijzing naar stukken die de boekhouding van de verdachte zouden onderbouwen. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze stukken niet op verifieerbare wijze het verweer ondersteunen en dat het verweer in tegenspraak is met de verklaring van de verdachte zelf. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen.

Het hof heeft zich verenigd met de bewijsmiddelen zoals vermeld in het vonnis en heeft de strafoplegging gebaseerd op het reclasseringsrapport. De raadsvrouwe heeft verzocht om teruggave van een in beslag genomen Volkswagen Passat, maar het hof heeft geoordeeld dat hieromtrent geen beslissing zal worden genomen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000714-17
Uitspraak : 17 januari 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 23 februari 2017 in de strafzaak met parketnummer 01-993278-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1965,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI Limburg Zuid - Gev. De Geerhorst te Sittard.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte – kort gezegd – voor het medeplegen van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne (feit 1), het verstrekken en vervoeren van hennep, meermalen gepleegd (feit 2.A), het aanwezig hebben van hennep en hasjiesj (feit 2.B), witwassen (feit 3) en het zonder vergunning in bezit hebben van een hoeveelheid APAAN (feit 4) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Verder heeft de rechtbank beslissingen genomen over in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met verbetering van gronden.
De verdediging heeft bepleit dat:
  • de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, feit 2.A en feit 3;
  • de straf dient te worden gematigd op grond van art. 359a Sv vanwege het late ingrijpen van justitie ter zake van feit 1;
  • de onder verdachte in beslag genomen Volkswagen en gelden aan hem worden geretourneerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis onder aanvulling van de volgende overwegingen met betrekking tot:
de bijzondere overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van feit 3
de bewijsmiddelen
de strafmotivering
het beslag
Ad A.
De raadsvrouwe heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3. Daartoe heeft zij onder meer verwezen naar stukken betreffende een boekhouding, die als bijlage zijn gevoegd bij een brief van de raadsvrouwe d.d. 25 april 2017.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting in hoger beroep gesteld dat de genoemde stukken afkomstig zijn uit de boekhouding van de verdachte en dat de inhoud van die stukken ziet op de dagomzet van de coffeeshop waarvoor verdachte werkzaamheden heeft verricht. Het hof begrijpt het verweer van de verdediging zo dat het geld dat bij verdachte is aangetroffen afkomstig is van de verkoop van hennep/hash door de coffeeshop (derhalve via de zogenaamde ‘voordeur’), welke verdachte in bewaring had en moest afgeven aan de eigenaar van de coffeeshop, en derhalve niet van misdrijf afkomstig.
Het hof stelt vast dat op de door de verdediging overgelegde stukken de naam van die coffeeshop noch een datum zijn vermeld, zodat deze stukken het verweer van de verdediging niet op verifieerbare wijze onderbouwen. Voorts ziet het hof niet in waarom de eigenaar van de coffeeshop een deel van inkomsten uit die coffeeshop in bewaring zou geven aan de verdachte. Ten slotte is het verweer van de verdediging in tegenspraak met de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft namelijk verklaard ‘
Waar het geld vandaan komt, dat was van de achterdeur’ (zie zijn verklaring ter zitting in eerste aanleg d.d. 9 februari 2017, het vonnis op p. 19 onderaan), derhalve juist niet uit de verkoop via de ‘voordeur’. Het verweer wordt verworpen.
Ad B.
Het hof verenigt zich met de bewijsmiddelen zoals vermeld in de bijlage bij het vonnis op pagina 10 e.v., onder aanbrenging van de volgende verbeteringen c.q. aanvullingen:
1.
Op p. 11 wordt de tweede alinea (onder het kopje ‘6.2 Uitvoering verdovende middelen transport Engeland (p. 15)’ vervangen door het proces-verbaal van bevindingen (p. 103-111), voor zover inhoudende:
Uit het OVC-onderzoek binnen onderzoek Explorer werd vastgesteld dat er op zaterdag 10 oktober 2015 een transport van verdovende middelen zou plaatsvinden. De verdovende middelen zouden worden aangeleverd door een taxi en vervolgens vanuit de loods aan de [adres 2] te Best in een vrachtwagen geladen worden. Middels de vaste cameraopstelling werden alle gebeurtenissen van zaterdag 10 oktober 2015 opgenomen en door mij, verbalisant [verbalisant] , bekeken. Van deze gebeurtenissen zijn door mij zogenaamde ‘snapshots” gemaakt en deze worden hieronder chronologisch weergegeven.
Gebeurtenissen
07:52 uur: [verdachte] arriveert in de personenauto van het merk Volkswagen en voorzien van het kenteken [kenteken 1] en gaat de [adres 2] te Best binnen. [medeverdachte 1] is reeds aanwezig.
08:10 uur: [medeverdachte 1] gaat het hek openen langs het pand [adres 3] te Best. Dit hek geeft toegang tot de binnenplaats achter de [adres 2] te Best.
08:11 uur: Vrachtwagen met oplegger voorzien van het kenteken [kenteken 2] en [kenteken 3] (verder te noemen als vrachtwagen) arriveert op de [straat] te Best, gevolgd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in een personenauto van het merk Mazda en voorzien van het kenteken [kenteken 4] (verder te noemen als Mazda).
08:12 uur: [verdachte] opent de toegangsdeur van de [adres 2] te Best.
08:13 uur: [medeverdachte 2] (rechts) en [medeverdachte 3] (links) lopen [adres 2] Best in en uit.
08:18 uur: Vrachtwagen rijdt vooruit door het geopende hek de binnenplaats achter de [adres 2] te Best op.
09:32 uur: Taxi van het merk Mercedes en voorzien van het kenteken [kenteken 5] (verder te noemen als taxi) arriveert op de [adres 2] te Best.
09:33 uur: [medeverdachte 3] opent loodsdeur van [adres 2] te Best en begeleidt de taxi naar binnen de loods in.
09:45 uur: Persoon met handschoen opent loodsdeur [adres 2] te Best en taxi verlaat loods.
09:45 uur: Taxi verlaat [adres 2] te Best.
09:47 uur: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] stappen in de Mazda en verlaten de [straat] te Best.
10:23 uur: Vrachtwagen met oplegger verlaat binnenplaats via hek.
2.
Op p. 11 onder 2 staat een weergave van OVC-gesprekken. Dit betreft OVC gesprekken uit het bedrijfspand aan de [adres 2] te Best (aldus p. 8 van het eindproces-verbaal onderzoek “Explorer”, dossier-nummer LEDLR 13203-3438).
3.
Op p. 14 wordt de tweede alinea (onder het kopje ‘10 oktober 2015 te 09.55.01 uur. Gesprek met [verdachte] en [medeverdachte 1] (p. 91)’ aangevuld met:
09:56:30 uur:
[medeverdachte 1] : Maken bij het pand (NTV) risico, heel veel blokken hier binnen leggen, je gaat dit doen, de stash wordt hier open gemaakt. Ze lopen met het blok achterom naar buiten. Dat hoeft helemaal niet. Als ik ’s morgens om half acht die blokken heb en het is donker dan zet ik ze effe daarin, zet ik ze in de garagebox van mij... dan zet ik ze in die open kast. Ik heb z’n kist, z’n flightcase, zet ze even in, rij je met z’n flightcase zo naar de overkant. Geen probleem. (NTV) want je zit op een binnenplaats afgesloten, hier ken de politie niet zo erop zonder doorzoekingsbevel hier achter. Nee, mag je niet op, moet de officier van justitie eerst bij komen. (NTV) politieagent mag er niet op als ik dat niet wil. Wel na twee uurtjes als ze dingen en alles hebben gedaan.
[verdachte] : Nee, maar als politie nu voorbij rijdt en die ziet z’n vrachtwagen, die staan er nog niet eens bij stil. Zeker DHL, kijken ze nog niet eens na.
[medeverdachte 1] : Wel hier binnen maar niet daar.
[verdachte] : Ja. kijken ze nog niet eens naar.
[medeverdachte 1] : Dit is perfect hoor gewoon binnenplaatsje oprijden. Laat maar staan, kun de lekker op uw gemak doen. Dat valt nog best mee dit hoor.
[verdachte] : Ik weet niet (NTV) die chauffeurs he.
[medeverdachte 1] : Ja, maar het is onze schuld niet he.
[verdachte] : Want die staan in het open zicht he als die bezig zijn.
[medeverdachte 1] : Ja maar die zitten daar binnen in he.
[verdachte] ; Ja, als daar iemand toevallig aan komt lopen en die kijkt in die vrachtwagen.... kan jou fataal worden na 3, 4, 5 keer. Want ze lossen niks, mensen zien geen beweging maar als ze binnen staan is er niks aan de hand. Rijdt hij gewoon eruit. Kon die alleen maar die kont er maar in brengen dat was al genoeg.
[medeverdachte 1] : Net niet.
[verdachte] : Net niet.
[medeverdachte 1] : 10cm.
[verdachte] : Als ie z’n kont erin kon rijden was het meer dan genoeg.
[medeverdachte 1] : Ja, dat was genoeg.
[verdachte] : Was er niks aan de hand. ...Nou beginnen er mensen te komen.
[medeverdachte 1] : Ja het is 10 uur.
4.
Op p. 15 wordt de tweede alinea (onder het kopje ‘5. Bijlage 6, proces-verbaal van reisbeweging Poolse vrachtauto transport Engeland, pagina 112 t/m 116) aangevuld met:
(p. 114)
Vehicle with registration [kenteken 6] has been manifested for travel on the following
occasions:
10/10/2015 Calais to Dover 16:05 hours P&0 Ferries Pride of Kent sailing.
Trailer given as [kenteken 7] transporting building supplies.
12/10/2015 Dover to Calais 17:25 hours P&O Ferries Pride of Kent sailing.
Trailer given as [kenteken 7] travelling empty.
Ad C.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport betreffende verdachte d.d. 31 augustus 2017. Dit doet echter niet af aan de op te leggen straf om redenen als weergegeven in het vonnis.
Ad D.
De raadsvrouwe heeft betoogd dat een onder verdachte in beslag genomen Volkswagen Passat aan hem dient te worden geretourneerd omdat het strafrechtelijk onderzoek inmiddels is afgerond en niet is gebleken dat met die Volkswagen strafbare feiten zijn gepleegd. Uit de stukken in het dossier volgt echter dat, naast een beslag op grond van art. 94 Sv, op de desbetreffende Volkswagen Passat ook conservatoir beslag is gelegd ex art. 94a Sv, zodat het hof, evenals de rechtbank, hieromtrent geen beslissing zal nemen. De door de eerste rechter uitgesproken en door het hof bevestigde onttrekking aan het verkeer van de € 420,00 aan vals geld, is gebaseerd op artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. T.A. de Roos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Nieuwendijk, griffier,
en op 17 januari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.