Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 oktober 2017;
- de akte van [appellant] van 5 december 2017;
- de akte van [geïntimeerde] van 5 december 2017.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep in een huurgeschil. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J.A. van de Laar, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 9 juni 2016 is gewezen. De geïntimeerde, Stichting [Stichting], vertegenwoordigd door mr. W.J. Aardema, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft eerder op 24 oktober 2017 een tussenarrest gewezen, waarin het de partijen heeft geïnformeerd over de verdere procedure en de te nemen stappen.
In het vervolg op het tussenarrest heeft het hof op 2 januari 2018 de verdere beoordeling van de zaak uitgevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde haar stellingen over een telefoongesprek van 8 december 2015 niet langer handhaaft, wat leidt tot de conclusie dat het incidenteel hoger beroep geen doel treft. Het hof heeft de proceskosten van het incidenteel hoger beroep gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.
Wat betreft het principaal hoger beroep heeft het hof het bestreden verzetvonnis van 9 juni 2016 bekrachtigd voor zover het betreft de proceskosten. Het hof heeft het verstekvonnis van 19 november 2015 vernietigd voor zover het betreft de veroordeling van de appellant tot betaling van achterstallige huur en andere kosten. De appellant is veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de eerste elf dagen van januari 2016, en de vordering ter zake buitengerechtelijke kosten is afgewezen. Het hof heeft de proceskosten van het principaal hoger beroep gecompenseerd, zodat ook hier elke partij de eigen kosten moet dragen.