6.1.In overweging 2 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
a. De stichting is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet en werkzaam op het gebied van de volkshuisvesting.
b. Tussen de stichting als verhuurster en [geïntimeerde] als huurder bestaat sinds 1 juni 1989 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] (hierna te noemen: de woning). De huurovereenkomst met de daarin als huurster genoemde [huurster] is beëindigd.
c. De woning wordt bewoond door [geïntimeerde] en zijn thans 79-jarige moeder.
d. Op 14 oktober 2014 heeft de politie bij onderzoek in de woning op zolder een hennepdrogerij/knipperij aangetroffen. In het daarvan d.d. 13 december 2014 opgemaakte rapport (prod. 2 bij inleidende dagvaarding) staat onder meer het volgende vermeld:
"
Op de zolder werd een hennepdrogerij/knipperij aangetroffen. Op de zolder werd verder een tas aangetroffen met daarin 3218,2 gram gedroogde (gemalen) resten van hennepplanten. Ook werden er in totaal 44,1 gram gedroogde henneptoppen aangetroffen. De hennepresten alsmede alle goederen welke gebruikt worden inrichting van de hennepdrogerij/knipperij werden in beslag genomen.
Uit de aangetroffen situatie blijkt dat er reeds eerder hennep is gedroogd en geknipt.(…)
Verhoor verdachte(n):
Eerder genoemde [geïntimeerde] werd als verdachte gehoord.
Hij verklaarde onder andere dat:
- hij geen hennepdrogerij op zolder had.
- de spullen nog van 5 jaar geleden waren. Toen is er bij hem ook zoiets aangetroffen.
- hij de aangetroffen tas met gedroogde (gemalen) resten van hennepblaadjes gekregen had.
Uit de aangetroffen situatie blijkt dat er op de zolder hennep gedroogd en geknipt wordt, kennelijk bestemd voor de handel."
e. In de daarbij behorende toelichting (prod. 3 bij inleidende dagvaarding) staat vermeld:
“Op zolder van de woning, werden een aantal (oude) henneptoppen, een grote tas met hennepresten en verschillende attributen gevonden om hennep te drogen.
(…)
Op de zolder werd een hennepdrogerij/knipperij aangetroffen.
Er werd in beslag genomen:
- een grote zwarte tas met gedroogde hennepresten
- gram gedroogde henneptoppen
- 1 snelheidsregelaar
- 3 koolstoffilters
- 1 luchtafzuiger
- 2 ventilatoren
- 1 kachel
- 3 schaartjes
- 7 droognetten
- 1 weegschaal
- 2 sealapparaten (strijkijzers).
Op de zolder werden 2 zwarte plastic bakken aangetroffen met daarin resten van hennep en droge henneptoppen.
Tevens lagen daar 6 open gesneden sealbags met daarin nog wat resten van gedroogde henneptoppen.
In de droognetten zaten ook resten van gedroogde henneptoppen.
De binnenzijden van de twee plastic bakken met hennepresten waren vochtig. Op zolder stonden ook twee jerrycans met een vloeistof. Deze vloeistof wordt kennelijk over de henneptoppen gegoten om de toppen wat zwaarder te maken.
f. De stichting heeft in de brief van 17 oktober 2014 aan [geïntimeerde] de gelegenheid geboden om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen. Hiervan heeft [geïntimeerde] geen gebruik gemaakt.
6.2.1.In de onderhavige procedure vordert de stichting, uitvoerbaar bij voorraad:
- de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking de woning te ontbinden,
- [geïntimeerde] te veroordelen de woning onder afgifte van de sleutels binnen veertien dagen te ontruimen en te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van de stichting te stellen,
- [geïntimeerde] te veroordelen te betalen een bedrag van € 495,89 per maand voor elke maand dat hij na de ontbinding in de woning verblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente van de dag van opeisbaarheid tot aan de voldoening,
- [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten.
6.2.2.Aan deze vordering heeft de stichting, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat de aanwezigheid van een hennepdrogerij in de woning in strijd is met het goed huurderschap en met de bestemming van de woning en aldus een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert ten gevolge waarvan de stichting de huurovereenkomst kan ontbinden.
6.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft tevens een beroep gedaan op rechtsverwerking. Het verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.4.In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter het beroep van [geïntimeerde] op rechtsverwerking gepasseerd omdat [geïntimeerde] niet gesteld heeft dat er sprake is van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan, hetzij bij de wederpartij van de gerechtigde het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de wederpartij onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in het geval dat de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
De vorderingen van de stichting zijn vervolgens afgewezen. De kantonrechter heeft bij de afwijzing overwogen dat de aangetroffen spullen voorshands duiden op een bedrijfsmatige hennepdrogerij, hetgeen als zodanig een inbreuk op de bestemming van het gehuurde vormt en dat die inbreuk in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, maar dat in de onderhavige situatie de belangen van [geïntimeerde] bij voortzetting van de huurovereenkomst dienen te prevaleren boven de belangen van de stichting bij de op basis van onder meer haar beleid gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst.
De stichting is vervolgens in de proceskosten veroordeeld.