Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het indieningsformulier met bijlagen van de advocaat van [appellante] d.d. 25 mei 2018;
- de brief met bijlage van de advocaat van [appellante] d.d. 31 mei 2018;
3.De beoordeling
zich te realiseren dat zij voor wat betreft de auto zal moeten kiezen: de waarde van de auto aan de boedel te vergoeden dan wel de naamstelling van de auto te wijzigen.” Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep laat [appellante] dit standpunt echter weer volledig los en verzoekt zij de auto op haar naam te mogen behouden zonder dat zij hierover enige afdracht aan de boedel hoeft te voldoen. Deze opstelling van [appellante] getuigt, zeker opgeteld bij de gedragingen van [appellante] welke ten grondslag hebben gelegen aan haar ontslag op staande voet bij [textielsupers] , naar het oordeel van het hof van een uiterst niet saneringsgezinde grondhouding zijdens [appellante] . Zij heeft deze nieuwe stelling ook in het geheel niet onderbouwd. Niet alleen heeft [appellante] geen stukken overgelegd – anders dan een korte mail van Tempo Team waaruit blijkt dat
zij[appellante] graag terug zien na haar zwangerschapsverlof, terwijl wel de ‘spullen’ moet worden ingeleverd bij Audax - waaruit blijkt dat zij na afloop van haar zwangerschapsverlof haar huidige werkzaamheden bij Audax weer daadwerkelijk kan gaan hervatten. Voorts geldt dat ook wanneer de auto op naam van haar partner geregistreerd zou staan, zij deze in beginsel nog steeds voor woon-werkverkeer zou kunnen aanwenden. Haar partner werkt immers niet.