Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
- bepaald dat de vrouw met ingang van de datum van de beschikking van de rechtbank een gebruiksvergoeding van € 285,42 per maand verschuldigd is aan de man, waarbij de man de door de vrouw verschuldigde gebruiksvergoeding in mindering mag brengen op de door hem verschuldigde onderhoudsbijdrage;
- bepaald dat partijen de inboedel verdelen zoals door de man aangegeven in productie 14 bij het verweerschrift van de man, zonder nadere verrekening;
- bepaald dat de vrouw ter zake van de door de man ontvangen schenkingen aan de man dient te voldoen € 2.250,--;
- aan de vrouw de auto Hyundai i10 en aan de man de motor Honda ST1300 Pan European toegedeeld zonder verdere verrekening;
- de rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.
2.Het geding in hoger beroep
de echtelijke woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) [plaats] aan de [adres] , kadastraal bekend Venray, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer] :
subsidiairals meer
subsidiairte bepalen dat partijen, mocht de echtelijke woning onverhoopt niet worden verkocht na het volgen van het advies van de makelaar d.d. 3 september 2016, in de toekomst een nader advies van de makelaar dienen te volgen, alsmede dat de vrouw, indien de echtelijke woning wordt verkocht, uiterlijk drie maanden de tijd krijgt om tot ontruiming van de echtelijke woning over te gaan, zulks met ingang van de datum waarop er een rechtsgeldige koopovereenkomst met een koper tot stand is gekomen en zulks onder verbeurte van een dwangsom ad € 500,-- voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft in de nakoming van het door het hof ten deze te wijzen beschikking;
gebruiksvergoeding(echtelijke woning) te bepalen dat de vrouw met ingang van 1 mei 2014 (volgens de man de datum van feitelijke scheiding van partijen), althans met ingang van de datum waarop het verzoekschrift tot echtscheiding werd ingediend, althans met ingang van de datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, een gebruiksvergoeding van € 490,-- per maand aan de man dient te voldoen;
inboedelte bepalen dat de in punt 35 van het beroepschrift opgesomde inboedelbestanddelen (bureaustoel, auto Hyundai i10 met winterbanden en sieraden uit nalatenschap) alsnog aan de man worden toegedeeld;
schenkingente bepalen dat de vrouw nog een bedrag van € 2.000,-- aan te man dient te voldoen;
auto Hyundai i10 en de motor Honda ST1300 Pan European, te bepalen dat, indien de vrouw de auto zou wensen over te nemen, terwijl de man de motor zal overnemen, de vrouw een bedrag ad € 3.542,34 aan de man dient te voldoen;
sieradenprimairte bepalen dat de vrouw, binnen twee dagen na betekening van de door het hof ten deze te wijzen beschikking, de navolgende sieraden aan de man dient af te geven;
subsidiair, voor het geval de vrouw een bepaald sieraad niet meer in haar bezit zou hebben, te bepalen dat de vrouw een door het hof in goede justitie nader te bepalen waarde van een betreffend sieraad aan de man dient te voldoen;
aanslagen IB 2014te bepalen dat de vrouw een bedrag ad € 848,-- aan de man dient te voldoen;
S-MAX, alsmede de
vakantie naar Turkijete bepalen dat de vrouw bedragen van € 10.000,-- respectievelijk € 750,-- aan de man dient te voldoen;
vordering van de man op grond van art. 1:135 lid 3 BWte bepalen dat de vrouw een bedrag ad € 45.815,-- aan de man dient te betalen, althans dat de vrouw aan de man rekening en verantwoording dient af te leggen van het door de vrouw gedurende de periode september 2004 tot en met december 2014 cash opgenomen bedrag ad € 45.815,--;
provisioneel verzoek: te bepalen dat de vrouw de administratie van partijen sedert de datum van het huwelijk tussen partijen (10 september 1999), althans gedurende de periode september 2004 tot en met december 2014, binnen vijf dagen na betekening van de door het hof ten deze te wijzen beschikking in kopie aan de man dient te verstrekken, danwel te bepalen dat de man deze administratie in de echtelijke woning mag aanzien, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft in de nakoming van de door het hof te wijzen beschikking;
veroordelen in de kosten van deze procedure.
- te bepalen dat de man, uit hoofde van verrekening van spaargelden, gehouden is om een bedrag van € 5.276,99, respectievelijk € 1.931,39 aan de vrouw te voldoen;
- te bepalen dat de vrouw niet gehouden kan worden om enig bedrag aan gebruiksvergoeding aan de man te voldoen, alsmede dat de vrouw ten aanzien van de door haar reeds aan de man voldane gebruiksvergoeding een vergoedingsrecht heeft jegens de man, inhoudende dat de man gehouden is de reeds door de vrouw voldane gebruiksvergoeding aan de vrouw terug te betalen.
- de man, bijgestaan door mr. S. Smeets;
- de vrouw, bijgestaan door mr. S.M. van Luijk.
- een proces-verbaal van het behandelde ter terechtzitting van de rechtbank Roermond op 2 november 2015, ingekomen ter griffie op 7 november 2016;
- een journaalbericht van de advocaat van de vrouw met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 september 2017;
- een journaalbericht met bijlagen van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2017;
- de tijdens de mondelinge behandeling zijdens de man overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen;
- de tijdens de mondelinge behandeling zijdens de vrouw overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen.
3.De beoordeling
- de woning (grief I van de man);
- een gebruiksvergoeding (grief II van de man en grief 2 van de vrouw);
- de inboedel (grief III van de man);
- de auto (Hyundai i10) en motor (Honda ST1300 Pan European) (grief VI van de man);
- de door de man van zijn moeder ontvangen schenking van € 4.000,-- (grief IV van de man);
- een aantal sieraden, verkregen uit de erfenis van de overleden moeder van de man (grief VII van de man);
- de teruggave inkomstenbelasting 2014 (grief VIII van de man);
- de spaarrekening van de vrouw ( [spaarrekening van de vrouw] ) en een spaarrekening van de man ( [spaarrekening van de man] ) (grief 1 van de vrouw);
- de verkoopopbrengst van € 4.538,-- van de door de man bij huwelijk aangebrachte motor (grief V van de man);
- een vordering van de man van per saldo € 10.750,-- (grief IX van de man);
- een verzoek van de man
primair) op grond van art. 1:135 lid 3 BW een bedrag van € 45.815,-- te voldoen, althans (
subsidiair) rekening en verantwoording af te leggen over de door haar gedane opnames. De vrouw voert verweer. Zij heeft gesteld dat zij contante uitgaven pinde om daarmee kosten van de huishouding, zoals kapper aan huis, de glazenwasser, de poetshulp, cadeautjes, marktaankopen, 2e hands aankopen, zakgeld, collectes etc. te voldoen.