In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen Onderlinge Waarborgmaatschappij [geïntimeerde] over de vergoeding van ziektekosten na een operatie. [appellante] heeft in 2012 een operatie ondergaan waarbij zenuwen en lymfen zijn geraakt, wat heeft geleid tot blijvende klachten. Na verschillende behandelingen heeft zij advies ingewonnen bij Dr. [arts] in België, die een operatieve behandeling voorstelt. De verzekeraar, [geïntimeerde], weigert echter deze behandeling te vergoeden, omdat deze volgens hen niet voldoet aan de stand van de wetenschap en als experimenteel wordt beschouwd.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat [geïntimeerde] zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de behandeling niet vergoed kan worden, omdat [appellante] niet de aanbevolen conservatieve behandelingen heeft ondergaan. [appellante] heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd en vraagt het hof om het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en haar vordering alsnog toe te wijzen. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor een antwoordakte van [geïntimeerde] op nieuwe producties die door [appellante] zijn ingediend. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de rolzitting op 24 juli 2018.