ECLI:NL:GHSHE:2018:2479

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
200.197.738_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de inhoud van een mestput in huurgeschil

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een huurgeschil over een mestput. De appellant, h.o.d.n. [transport], vertegenwoordigd door mr. M.T.M. Zusterzeel, heeft het hof verzocht om een deskundigenonderzoek naar de inhoud van de mestput. De geïntimeerde, Maatschap [de maatschap], vertegenwoordigd door mr. G.E.E.M. van der Heijden, heeft zich in het proces ook laten horen. Het hof heeft eerder op 12 december 2017 een tussenarrest gewezen waarin het voornemen werd geuit om een deskundige te benoemen. Beide partijen hebben zich in een akte gerefereerd aan het oordeel van het hof over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd moeten worden.

Het hof heeft VDL Advies bereid gevonden om het onderzoek uit te voeren. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn voorlopig ten laste van de appellant gebracht, met een geschat bedrag van € 2.613,60. Het hof heeft in deze uitspraak de procedure voor het deskundigenonderzoek verder uitgewerkt, inclusief de verplichtingen van de partijen om informatie te verstrekken aan de deskundige en de termijn waarbinnen het rapport moet worden ingediend. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van de appellant, waarbij de appellant ook de gelegenheid krijgt om bewijs te leveren van een afspraak tussen partijen over de vergoeding voor het uitrijden van compost mest.

De uitspraak is gedaan op 12 juni 2018 en het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen na ontvangst van het deskundigenbericht. De vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd, betreffen de exacte inhoud van de mestopslagput en eventuele aanvullende opmerkingen van de deskundige die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.197.738/01
arrest van 12 juni 2018
in de zaak van
[appellant]
h.o.d.n. [transport],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. M.T.M. Zusterzeel te Weert,
tegen
Maatschap [de maatschap] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als de maatschap,
advocaat: mr. G.E.E.M. van der Heijden te Sittard,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 12 december 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 4530949 \ CV EXPL 15-10599 gewezen vonnis van 11 mei 2016.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 12 december 2017;
  • de op de rol van 9 januari 2018 genomen akte uitlating van mr. Van der Heijden namens de maatschap;
  • de op de rol van 6 februari 2018 genomen akte uitlaten van mr. Zusterzeel namens [appellant] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof onder meer overwogen voornemens te zijn een deskundige te benoemen ter beantwoording van de vraag wat de precieze inhoud van de mestput is. Het hof heeft partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over voormeld voornemen van het hof, het aantal deskundigen, de deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige(n). Voorts zijn partijen in de gelegenheid gesteld suggesties te doen over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
6.2.
Beide partijen hebben het hof bij akte bericht zich te refereren aan het oordeel van het hof.
6.3.
Het hof heeft VDL Advies te [kantoorplaats] bereid gevonden het door het hof gewenste onderzoek te verrichten. VDL Advies heeft tegenover het hof verklaard ten aanzien van beide partijen vrij te staan. Zoals aangekondigd in het tussenarrest van 12 december 2017 zullen de kosten van de deskundige voorshands ten laste van [appellant] worden gebracht. De deskundige heeft het voorschot op deze kosten begroot op een bedrag van € 2.613,60 inclusief btw.
6.4.
Het hof zal overgaan tot het gelasten van een deskundigenonderzoek. De zaak zal na ontvangst door het hof van het deskundigenbericht naar de rol worden verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] . Hierbij wordt [appellant] tevens in de gelegenheid gesteld om aan te geven op welke wijze hij bewijs wenst te leveren van de door hem gestelde afspraak tussen partijen ten aanzien van het uitrijden van 80 ton compost mest en de daarvoor door de maatschap te betalen vergoeding (vgl. r.o. 3.8.2 van het tussenarrest van 12 december 2017).
De maatschap zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om een antwoordmemorie na deskundigenbericht te nemen.
6.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht ter beantwoording van de volgende vragen:
Wat is de exacte inhoud, gemeten in m3, van de mestopslagput op het perceel gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ?
Heeft de deskundige op grond van zijn bevindingen verder nog opmerkingen die van belang zijn voor de beoordeling van het onderhavige geschil tussen partijen?
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
DLV Advies
Postbus [postbus]
[postcode] [kantoorplaats]
[telefoonnummer] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.613,60, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellant] laatstgenoemd bedrag zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. R.J.M. Cremers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof), dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 9 oktober 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellant] met het hiervoor onder r.o. 6.4 vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, I.B.N. Keizer en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 juni 2018.
griffier rolraadsheer