ECLI:NL:GHSHE:2018:2417
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- J.I.M.W. Bartelds
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350 lid 3 Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellante, die in eerste aanleg door de rechtbank Zeeland-West-Brabant was uitgesproken. De rechtbank had op 19 april 2018 de schuldsaneringsregeling voor de appellante uitgesproken, maar op verzoek van de bewindvoerder is deze regeling op 5 april 2018 tussentijds beëindigd. De rechtbank oordeelde dat de appellante niet voldeed aan haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, waaronder de afdrachtverplichting en informatieplicht, en dat zij nieuwe schulden had laten ontstaan. De appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat haar tekortkomingen het gevolg waren van stress door de werkloosheid van haar partner en dat zij inmiddels stappen had ondernomen om haar situatie te verbeteren.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de appellante inderdaad niet naar behoren aan haar verplichtingen had voldaan. Het hof oordeelde dat de appellante bekend was met haar verplichtingen en dat de geconstateerde tekortkomingen haar konden worden verweten. Bovendien ontbrak een concreet financieel plan om de boedelachterstand en nieuwe schulden aan te pakken. Gezien de hoogte van de boedelachterstand en de nieuwe schulden, was het hof van mening dat de appellante niet in staat zou zijn om deze te voldoen, zelfs niet met een verlenging van de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling bevestigd.