ECLI:NL:GHSHE:2018:2380
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarige in het kader van jeugdzorg en opvoedingsproblematiek
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter, geboren op [geboortedatum] 2009. De moeder had in eerste aanleg, bij beschikking van de rechtbank Limburg op 14 september 2017, het gezag over haar dochter verloren. De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld na een mondelinge zitting op 1 mei 2018, waarbij verschillende partijen, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling, hun standpunten hebben toegelicht.
De moeder voerde aan dat haar dochter niet ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd en dat de beëindiging van het gezag onterecht was. Ze stelde dat ze in staat was om voor haar dochter te zorgen en dat de rechtbank te snel tot de conclusie was gekomen dat zij niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding te dragen. De gecertificeerde instelling en de Raad voor de Kinderbescherming daarentegen stelden dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd en dat de moeder niet in staat was om de benodigde zorg en opvoeding te bieden.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige gegrond zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar dochter te dragen. De moeder heeft geen inzicht in de impact van haar gedrag op de ontwikkeling van haar dochter en blijft zich verzetten tegen de uithuisplaatsing. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarige gehandhaafd.