Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/309541 / HA ZA 15-842)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen de ouders verleende verstek;
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis;
- de akte van [appellant] met het exploot van betekening en dagvaarding d.d. 23 februari 2018 met memorie van grieven, tevens houdende akte wijziging van eis.
3.De beoordeling
De door de directeur van de school vrijwillig afgegeven beelden werden door mij, verbalisant, bekeken. (…) Op de beelden is het volgende zichtbaar. Een man met een rode pet loopt over de rijbaan. Kennelijk is dit de aangever/benadeelde [appellant] . Hij loopt samen met een jonge jongen in de richting van geparkeerde auto’s. De jonge jongen heeft een lichtgetinte huidskleur en draagt een blauwkleurig jack. Vermoedelijk is dit de in de aangifte genoemde [klasgenoot] . Op de beelden zijn verder nog een aantal personen zichtbaar die zich afzijdig houden. Te zien is dat de aangever zijn linkerarm achter de rug van [klasgenoot] houdt, waardoor het lijkt dat de aangever [klasgenoot] in een bepaalde richting wil dirigeren. Ongeveer 10 meter achter de aangever en [klasgenoot] loopt een jongen met spijkerbroek, donkere jas en sportschoenen. De jongen lijkt op de beelden een stuk groter dan alle personen in de omgeving. Het lijkt alsof de jongen zeker 1.80 m lang is. Vermoedelijk is dit de in het onderzoek bekend geworden verdachte [de minderjarige] .