3.1.1.Carte Blanche BV te [vestigingsplaats] , van welke vennootschap [geïntimeerde] enig aandeelhouder/bestuurder is, heeft in [vestigingsplaats] een horecaonderneming geëxploiteerd. De [de vennootschap] te [vestigingsplaats] , van welke vennootschap [appellant] enig aandeelhouder/bestuurder is, heeft op 22 augustus 2009 activa (de inrichting en inventaris) van Carte Blanche BV overgenomen voor een bedrag van € 57.000,-. In artikel 2 lid 2 van de 'koopovereenkomst activa' (productie 2 bij conclusie van antwoord/eis, hierna: de activaovereenkomst) is bepaald dat genoemde koopprijs wordt voldaan aan de pandhouder van de inventaris (EHG).
3.1.2.Partijen hebben op of omstreeks 10 april 2010 een overeenkomst gesloten (productie 1 bij inleidende dagvaarding, hierna: de koopovereenkomst), waarvan de tekst (voor zover voor de beoordeling van belang) als volgt luidt:
"overwegende:
a. [geïntimeerde] heeft diverse verplichtingen aan [appellant] , zowel zakelijk als privé, partijen genoegzaam bekend;
b. Partijen hebben afspraken gemaakt voor een finale regeling ter zake van bedoelde verplichtingen;
c. In het kader van die afspraken zal [geïntimeerde] de blote eigendom van de woning aan de [adres] te [plaats] aan [appellant] overdragen, indien en zodra in de huidige procedure die de vruchtgebruikers aanhangig hebben gemaakt de claim van de
vruchtgebruikers, partijen genoegzaam bekend, definitief is afgewezen;
d. door de vruchtgebruikers van de woning is beslag gelegd op de woning in verband met hun claim dat de blote eigendom om niet aan hen moet worden overgedragen;
e. [appellant] heeft de woning laten taxeren en is voorts voldoende bekend met de feitelijke en juridische toestand van de woning;
(…)
verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
1. [geïntimeerde] verkoopt de blote eigendom van de woning aan de [adres] te [plaats] aan [appellant] , gelijk [appellant] de woning van [geïntimeerde] koopt.
2. De woning zal worden geleverd, zodra de claim van de vruchtgebruikers definitief is afgewezen en het beslag op de woning is opgeheven.
3. [geïntimeerde] zal de blote eigendom van de woning leveren in de feitelijke en juridische staat waarin deze zich bij levering bevindt, met alle rechten en lasten die aan de woning verbonden zijn.
4. [geïntimeerde] garandeert dat zij bevoegd is tot verkoop en levering van de blote eigendom van de woning.
5. Bij levering zullen partijen de koopsom gedeeltelijk verrekenen met de vorderingen zoals omschreven onder letter a en het restant, dat partijen vaststellen op € 60.000 zal [appellant] op leveringsdatum voldoen aan [geïntimeerde] door overmaking op een door [geïntimeerde] aangewezen bankrekening. Na levering van de blote eigendom aan [appellant] en ontvangst van voormeld bedrag van € 60.000 door [geïntimeerde] verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting ter zake van hun wederzijdse verplichtingen."
3.1.3.De in de overeenkomst bedoelde woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning) behoorde tot 17 mei 1995 in eigendom toe aan de toenmalige schoonouders van [geïntimeerde] , [de schoonouders] (hierna: de schoonouders).
In verband met het faillissement van (het lasbedrijf van) de schoonvader van [geïntimeerde] ( [schoonvader] ) is in 1995 de blote eigendom van de woning met toestemming van de rechter-commissaris aan zijn zoon, [de echtgenoot van geintimeerde] , de echtgenoot van [geïntimeerde] , verkocht. Bij notariële akte van 17 mei 1995 is de blote eigendom aan [de echtgenoot van geintimeerde] geleverd. Teneinde de schoonouders in staat te stellen om, ondanks het faillissement, in de woning te blijven wonen, is daarbij aan hen het zakelijke recht van gebruik en bewoning (artikel 3:226 BW) verleend. [de echtgenoot van geintimeerde] is overleden; [geïntimeerde] is diens weduwe en erfgenaam. De schoonouders hebben altijd alle hypotheeklasten en overige aan de woning verbonden kosten betaald.
3.1.5.De schoonouders hebben tegen [geïntimeerde] een vordering ingesteld strekkende tot levering van de blote eigendom van de woning aan hen. Zij hebben daartoe aangevoerd dat zij in 1995, ten tijde van de verkoop en levering van de blote eigendom van de woning aan [de echtgenoot van geintimeerde] , mondeling hebben afgesproken dat de blote eigendom te zijner tijd 'met gesloten beurzen' aan hen terug zou worden geleverd. Bij vonnis van 20 maart 2013 (zaak-/rolnummer 226372/HA ZA 11-304) heeft de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, de vordering afgewezen. Volgens de rechtbank is het bestaan van de door de schoonouders gestelde afspraak niet komen vast te staan. In het door de schoonouders tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep heeft dit hof bij arrest van 15 juni 2015 (zaaknummer 200.130.117/01) het vonnis bekrachtigd. Dit arrest heeft tussen de partijen in die procedure gezag van gewijsde verkregen.
3.2.1.[appellant] heeft in eerste aanleg primair gevorderd voor recht te verklaren dat tussen partijen is overeengekomen dat de woning vrij van hypotheek aan hem dient te worden geleverd en veroordeling van [geïntimeerde] tot nakoming van die overeenkomst in die zin, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag.
Subsidiair heeft [appellant] gevorderd voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] haar mededelingsplicht heeft geschonden als gevolg waarvan [appellant] heeft gedwaald bij het aangaan van de koopovereenkomst, alsmede vernietiging van de koopovereenkomst en veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van € 140.000,-.
Voorts (primair en subsidiair) heeft [appellant] veroordeling van [geïntimeerde] gevorderd tot betaling van € 420,92 ter zake van beslagkosten en – na vermeerdering van eis bij akte in eerste aanleg van 22 juni 2016 van € 1.375,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.2.[appellant] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] financiële verplichtingen jegens hem heeft en dat partijen in onderling overleg de totale waarde van die schulden hebben vastgesteld op € 140.000,-. Na taxatie bleek de waarde van de woning € 200.000,- te zijn. Tussen partijen is afgesproken dat met de levering van de woning aan [appellant] tegen betaling van € 60.000,- aan [geïntimeerde] bedoelde schulden zouden zijn gedelgd.
Omdat tijdens de onderhandelingen tussen partijen bekend was dat de schoonouders aanspraak maakten op levering van de woning aan hen, is de koopovereenkomst tussen partijen gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende vordering van de schoonouders definitief werd afgewezen. [appellant] was er niet van op de hoogte dat op de woning nog een recht van hypotheek ten gunste van de ING Bank rust; dat is hem door [geïntimeerde] niet verteld, aldus [appellant] .
[appellant] voert aan dat het gebruikelijk is om een onroerende zaak vrij van hypotheek aan de opvolgend eigenaar te leveren. [appellant] mocht er daarom van uitgaan dat ook de onderhavige woning vrij van hypotheek aan hem zou worden geleverd, temeer omdat in de koopovereenkomst daaromtrent niets is vermeld. [geïntimeerde] schiet toerekenbaar tekort in de nakoming van de koopovereenkomst door de woning niet vrij van het recht van hypotheek aan hem te willen leveren, aldus [appellant] .
Ter onderbouwing van zijn subsidiaire vordering heeft [appellant] aangevoerd dat [geïntimeerde] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven door hem niet te vertellen dat op de woning een hypotheek rustte. Zonder die verkeerde voorstelling van zaken zou [appellant] de koopovereenkomst niet hebben gesloten, aldus [appellant] .
3.2.3.[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg verweer gevoerd tegen de vordering van [appellant] en een vordering in reconventie ingesteld. De vordering in reconventie strekt tot veroordeling van [appellant] om de koopovereenkomst binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis na te komen door € 60.000,- te betalen op de kwaliteitsrekening van de instrumenterend notaris, te vermeerderen met € 1.375,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten en met de wettelijke rente vanaf 20 november 2015, en door de blote eigendom van de woning af te nemen inclusief alle op de onroerende zaak rustende rechten en lasten, waaronder het recht van hypotheek en het recht van gebruik en bewoning (vruchtgebruik), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag. Voorts vordert [geïntimeerde] in reconventie [appellant] te veroordelen tot betaling van alle kosten die verband houden met de levering en een instrumenterend notaris aan te wijzen.
3.2.4.Ten verwere tegen de vordering van [appellant] in conventie en ter onderbouwing van haar vordering in reconventie heeft [geïntimeerde] als volgt aangevoerd. [geïntimeerde] betwist uitdrukkelijk en gemotiveerd dat partijen de hoogte van de beweerde schulden van [geïntimeerde] aan [appellant] zouden hebben vastgesteld op € 140.000,-; volgens [geïntimeerde] is dat een verzinsel van [appellant] . Volgens [geïntimeerde] heeft [appellant] zich na het sluiten van de activaovereenkomst op het standpunt gesteld dat [geïntimeerde] de financiële tegenvaller die die transactie bleek te zijn aan hem zou moeten vergoeden. Omdat [geïntimeerde] op dat moment behoefte had aan liquide middelen, heeft zij besloten de blote eigendom van de woning voor € 60.000,- aan [appellant] te verkopen. Volgens [geïntimeerde] heeft zij aan [appellant] medegedeeld dat op de woning niet alleen het recht van gebruik en bewoning van de schoonouders, maar ook een recht van hypotheek ten gunste van de bank rustte. [appellant] , die de woning heeft laten taxeren, wist dus, althans kon weten van het op de woning rustende recht van hypotheek. In de koopovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat [appellant] bekend is met de feitelijke en juridische toestand van de woning en dat [geïntimeerde] de blote eigendom van de woning in die toestand levert met alle rechten en lasten die aan de woning verbonden zijn, aldus [geïntimeerde] .
3.2.5.Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering van [appellant] in conventie afgewezen en de vordering van [geïntimeerde] in reconventie toegewezen. [appellant] is als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en in reconventie veroordeeld.
De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de koopovereenkomst niet duidt op levering van de blote eigendom van de woning vrij van hypotheek, dat [appellant] er dan ook niet van uit mocht gaan dat de overeenkomst inhield dat de woning vrij van hypotheek aan hem zou worden geleverd en dat [geïntimeerde] op een dergelijke uitleg van de overeenkomst niet bedacht hoefde te zijn.
Voorts heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] wist, althans door raadpleging van de openbare registers kon weten, van het bestaan van het recht van hypotheek, zodat van dwaling geen sprake kan zijn.
Bij herstelvonnis van 22 maart 2017 heeft de rechtbank een andere instrumenterend notaris aangewezen.
Bij herstelvonnis van 10 mei 2017 heeft de rechtbank een kennelijke fout ten aanzien van de proceskostenveroordeling hersteld.