Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de behoefte van de vrouw wordt vastgesteld op € 1.443,- netto per maand;
- de partneralimentatie op nihil wordt vastgesteld, althans wordt verlaagd tot een bedrag dat het hof juist acht;
- de ingangsdatum van de partneralimentatie wordt bepaald op 7 mei 2017;
- de duur van de alimentatieverplichting wordt verkort tot acht jaren, althans wordt verkort tot een aantal jaren dat het hof juist acht;
- de vrouw tot uiterlijk 7 november 2017 de bewoning van de voormalige echtelijke woning mag voortzetten;
- de vrouw aan de man een gebruiksvergoeding dient te betalen van € 72,92 per maand, met ingang van de datum van indiening van het beroepschrift in incidenteel appel (30 juni 2017) tot aan de datum van overdracht van de woning aan een derde;
- de vrouw de helft van de woonlasten van de voormalig echtelijke woning aan de man dient te vergoeden, vanaf de datum van ontbinding van de huwelijksgemeenschap tot aan de datum van overdracht van de woning aan een derde, en dit bedrag in mindering zal strekken op het aandeel van de vrouw in de overwaarde van de woning;
- de vrouw wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep.
- het V-formulier met brief met bijgevoegd het procesdossier in eerste aanleg van de advocaat van de vrouw d.d. 19 mei 2017;
- het V-formulier met productie 55 van de advocaat van de man d.d. 6 juli 2017;
- het V-formulier met brief van de advocaat van de vrouw d.d. 12 september 2017;
- het V-formulier van de advocaat van de man d.d. 27 september 2017, met het verzoek om een verklaring van non-appel af te geven;
- het V-formulier met producties 56 tot en met 66 van de advocaat van de man d.d. 10 november 2017;
- het V-formulier met producties 67 en 68 van de advocaat van de man d.d. 21 november 2017;
- het V-formulier met producties 69 tot en met 102 van de advocaat van de man d.d. 4 januari 2018;
- het V-formulier met draagkrachtberekening van de advocaat van de man d.d. 1 februari 2018;
- het V-formulier met producties 103 tot en met 107 van de advocaat van de man d.d. 5 februari 2018;
- het V-formulier van de advocaat van de man d.d. 8 februari 2018, met het verzoek om een verklaring van non-appel af te geven.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
3.De feiten
- tussen partijen de echtscheiding uit te spreken;
- te bepalen dat de gemeenschap van goederen van partijen wordt verdeeld, zoals door hem verzocht.
- te bepalen dat de man aan haar een partneralimentatie dient te voldoen ter grootte van € 3.000,- bruto per maand;
- te bepalen dat aan de vrouw het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de daarbij behorende inboedel wordt toebedeeld;
- de nadere verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen op de wijze zoals de vrouw heeft verzocht.
- de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ;
- de man voor het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 juli 2016 moet betalen een bedrag van € 672,- per maand.
- bepaald dat de vrouw jegens de man bevoegd is de bewoning van de woning, gelegen aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] , voort te zetten gedurende zes maanden na inschrijving van de bestreden beschikking in de registers van de burgerlijke stand;
- bepaald dat de man vanaf de dag dat de bestreden beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand aan de vrouw voor haar levensonderhoud bij vooruitbetaling moet voldoen een bedrag van € 497,- per maand;
- de verdeling van de gemeenschappelijke goederen van partijen gelast op de wijze zoals vermeld in de rechtsoverwegingen 3.29. tot en met 3.47;
- afgewezen het meer of anders verzochte.
4.De omvang van het geschil
- het voortgezet gebruik van de voormalig echtelijke woning;
- de partneralimentatie:
- de verdeling van de gemeenschap van goederen:
- een proceskostenveroordeling.
- het voortgezet gebruik van de voormalig echtelijke woning;
- de vaststelling van een gebruiksvergoeding;
- de partneralimentatie:
- de verdeling van de gemeenschap van goederen;
- een proceskostenveroordeling.
5.De motivering van de beslissing
- € 209,- aan rente ter zake de hypothecaire lening;
- € 89,- aan premie levensverzekering/overlijdensverzekering;
- € 95,- (forfaitair) aan overige zakelijke lasten.
voor de duur van de echtscheidingsprocedureaan de vrouw overdraagt, acht het hof daarentegen niet onaannemelijk, nu de man uit de woning vertrok en elders ging wonen. Dat de man heeft bedoeld heeft toe te zeggen dat hij genoemde lasten blijft betalen
voor de duur van de echtscheidingsprocedure, acht het hof eveneens niet onbegrijpelijk, nu de vrouw geen inkomen had en de man geen problemen met schuldeisers wilde krijgen. Dat de man ook nog de bedoeling zou hebben gehad, zoals de vrouw stelt, om ook ná de echtscheidingsprocedure die lasten voor onbepaalde tijd te blijven dragen, zou een dermate vergaand en uitzonderlijk aanbod zijn dat de vrouw die bedoeling, mede gelet op de leeftijd, maatschappelijke positie (de man is vrachtwagenchauffeur) en de inkomenspositie van de man, redelijkerwijs niet van de man mocht verwachten. Gelet op het voorgaande en de gemotiveerde betwisting van de man, komt het hof tot de conclusie dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd dat de man zich heeft verbonden om de voormalig echtelijke woning om niet aan de vrouw te doen toekomen en de hypotheek- en vaste lasten te blijven betalen.