3.1.In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) Bij koopakte agrarisch onroerend goed, NVM-model januari 2004, gedateerd 10 april 2013 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] verkocht tegen een koopsom van € 473.885,= een perceel cultuurgrond gelegen aan de [weg] te [plaats] , kadastraal bekend als Gemeente [plaats] , sectie [sectie] , nummer [nummer] van ruim 7,5 ha oppervlakte.
b) Artikel 17 van genoemde koopakte luidt:
“Koper is er mee bekend dat het verkochte wordt geleverd met 7 stuks normale toeslagrechten met een waarde van € 983,78 per stuk (prijspeil 2012).”
c) De grond is geleverd bij notariële akte van 6 mei 2013. Daarin is onder meer bepaald:
“(…)
VOORWAARDEN UIT ONDERLIGGENDE OVEREENKOMST
Artikel 7
Voor zover daarvan bij deze akte niet is afgeweken blijft tussen partijen gelden hetgeen vóór het verlijden van deze akte overigens schriftelijk tussen hen is overeengekomen.
TOESLAGRECHTEN
In het kader van de Europese hervormingen van de landbouw, (…) zijn een aantal bestaande rechtstreekse betalingen die een landbouwer/veehouder op grond van diverse regelingen ontvangt, gecombineerd tot één toeslag, (…). Het totaalbedrag waarop een landbouwbedrijf recht heeft, is in delen (toeslagrechten) gesplitst en aan een vast te stellen aantal subsidiabele hectaren gekoppeld; één toeslagrecht per hectare.
Toeslagrechten zijn in de koop en levering begrepen:
De aanspraken op de hiervoor bedoelde toeslagrechten zijn in de koop en levering begrepen en zullen daarom op de koper overgaan.(…)
Partijen zullen in ieder geval –over en weer- al datgene doen en nalaten, om te bewerkstelligen dat met de overgedragen percelen samenhangende toeslagrechten aan koper worden overgedragen (…).
Koper betaalt aan verkoper voor de hiervoor bedoelde toeslagrechten een bedrag groot (…) (€ 6.886,46). Dit bedrag is in de hiervoor vermeld koopprijs begrepen.
(…)”
d) In de loop van 2013 heeft [geïntimeerde] bij [appellant] aanspraak gemaakt op betaling van de door deze over 2013 ontvangen (bedrijfs)toeslagen uit hoofde van de aan [geïntimeerde] verkochte toeslagrechten, ten bedrage van € 6.886,46.
e) [appellant] heeft geweigerd iets te betalen.