Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
financiële situatie van de onderneming waarvan hij statutair bestuurder is en waarbij de schuldenaar stelt dat de onderneming financieel niet in staat is hem een hoger salaris te geven. Bovendien zijn er nog steeds vragen onbeantwoord gebleven over inkomen en tijdsparen. Gezien het voorgaande is het voor de bewindvoerder oncontroleerbaar gebleken of aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen wordt voldaan, het hoogst haalbare uit de schuldsaneringsregeling wordt gegenereerd dan wel of de schuldeisers (verder) worden benadeeld. Hierdoor heeft de bewindvoerder zijn controlerende taken niet naar behoren kunnen uitoefenen en heeft de schuldenaar de uitvoering van de regeling belemmerd of gefrustreerd. Voorts is een boedelachterstand van € 4.468,97 ontstaan. De rechter-commissaris heeft bij brief van 8 januari 2018 onder verwijzing naar de vijf bijlagen de voordracht van de bewindvoerder aangevuld en onderschreven. Haar betoog komt in de kern op het volgende neer. Nadat een verhoor had plaatsgevonden heeft de rechter-commissaris schriftelijk aan de schuldenaar kenbaar gemaakt welke informatie hij moest verschaffen, waarover meer duidelijkheid moest komen en dat hij moest aantonen dat zijn salaris marktconform is en waarom. De rechter-commissaris is van oordeel dat de schuldenaar daaraan niet heeft voldaan, waarbij zij heeft opgemerkt dat de informatie die wel is verstrekt weer nadere vragen oproept dan wel moeilijk te rijmen is met eerdere door de schuldenaar verstrekte informatie.