ECLI:NL:GHSHE:2018:2220

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
20-003375-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openlijk geweld na voetbalwedstrijd

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 200 uren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit.

Het hof heeft de zaak onderzocht aan de hand van de camerabeelden en de verklaringen van de betrokkenen. De beelden toonden aan dat de verdachte zich tijdens de ongeregeldheden na de voetbalwedstrijd tussen PSV en Ajax op 1 maart 2015 achter de linie van de Mobiele Eenheid bevond. Ondanks dat hij op een gegeven moment door de Mobiele Eenheid werd weggestuurd, was het hof van oordeel dat de verdachte geen deel uitmaakte van de groep rellen. Het hof concludeerde dat de verdachte geen opzet had op het plegen van openlijk geweld in vereniging.

Daarom heeft het hof het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003375-16
Uitspraak : 23 mei 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 2 november 2016 in de strafzaak met parketnummer
01-150829-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991 ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts is aan verdachte als maatregel een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van 1 jaar, met vervangende hechtenis voor de duur van 14 dagen bij iedere overtreding van deze maatregel. Ten slotte is in het vonnis bepaald dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 maart 2015 te Eindhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op een plein nabij het [naam café] en/of op/bij de kruising Vonderweg/Mathildelaan, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, welk geweld bestond uit:
- het gooien van vuurwerk/een brandende fakkel op/tegen het schild van een politieambtenaar en/of op/tegen het lichaam van een politieambtenaar en/of
- het (meermalen) gooien van een (houten) plaat, in elk geval een voorwerp, naar/in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en), althans in de richting van één of meerdere personen en/of
- het meermalen slaan en/of schoppen in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en) en/of
- het aannemen van/staan in een gevechtshouding nabij/in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en) en/of
- het gooien van een geleidebak, althans een voorwerp, in de richting van een lid van de bereden politie, althans richting een persoon en/of
- het (met versnelde pas) (groepsgewijs) lopen in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en), waarbij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) zijn/hun gezicht gedeeltelijk met (een) capuchon(s) bedekt had(den) en/of
- het maken van opruiende/provocerende (arm)bewegingen in de richting van zijn mededader(s) en/of in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en) en/of
- het (meermalen) gooien van (een) ste(n)en, althans (een) (hard(e)) voorwerp(en), in de richting van één of meerdere politieambtena(a)r(en) en/of op/tegen een voet van [verbalisant 1] en/of op/tegen een knie van [verbalisant 2] en/of
- het gooien van een (bier)glas met vloeistof richting één of meerdere politieambtena(a)r(en) en/of op tegen het hoofd/gezicht van [verbalisant 2]
en/of goederen, welk geweld bestond uit:
- het gooien van een (houten) plaat, althans een voorwerp en/of
- het slaan en/of schoppen/trappen in de richting van een dienstpaard van de politie en/of
- het gooien van een stok, althans van een voorwerp, in de richting van een dienstpaard van de politie en/of
- het omgooien/omtrekken/omduwen van een (verkeers)bord en/of
- het trappen/schoppen op/tegen een personenauto en/of
- het slaan op/tegen een dienstvoertuig van de politie en/of Mobiele Eenheid en/of
- het gooien van een flesje/blikje op/tegen een dienstvoertuig van de politie en/of Mobiele Eenheid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft, met de verdediging, uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Uit het dossier en de waarneming van het hof van de camerabeelden ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat verdachte zich tijdens de ongeregeldheden na de voetbalwedstrijd tussen PSV – Ajax op 1 maart 2015 op enig moment heeft opgehouden achter de linie van de Mobiele Eenheid. Op een gegeven moment wordt verdachte door een lid van de Mobiele Eenheid weggestuurd en door de linie geduwd richting de rellende supporters. Verdachte heeft zich hiertegen verzet en door middel van een wapenstok heeft de Mobiele Eenheid geprobeerd hem weg te drijven. Verdachte heeft vervolgens geprobeerd door de linie heen te breken, om weer achter de Mobiele Eenheid plaats te kunnen nemen.
Het hof is, op grond van de waarneming van de camerabeelden ter terechtzitting in hoger beroep, van oordeel dat op het moment dat verdachte probeert door de linie heen te breken niet uit is te sluiten dat verdachte hierbij heeft geslagen en/of heeft geschopt. Het hof is echter ook van oordeel dat uit de camerabeelden blijkt dat verdachte geen deel uitmaakte van de groep rellende supporters en, toen hij in de richting van die groep werd geduwd, hevig probeerde zich daarvan te verwijderen. Daarmee is voor het hof evident dat hij hier ook geen deel van wilde uitmaken. Hierdoor staat voor het hof vast dat verdachte geen opzet heeft gehad op het in vereniging plegen van openlijk geweld en zal verdachte worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. M.J. Grapperhaus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 23 mei 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.