In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in een incident tot voeging van twee verknochte zaken. De appellant, [appellant], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, waarbij hij als eiser was opgetreden tegen APG Rechtenbeheer N.V., de geïntimeerde in de hoofdzaak. De appellant vorderde in eerste aanleg een verklaring voor recht dat APG aansprakelijk is voor schade die hij heeft geleden als gevolg van toerekenbaar handelen van APG in de periode van 2007 tot en met 2013, wat heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid en verlies van inkomen. In de andere aanhangige zaak vorderde de appellant een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Het hof heeft vastgesteld dat beide zaken verknocht zijn, omdat ze voortvloeien uit dezelfde arbeidsverhouding en er een connexiteit bestaat tussen de feiten en juridische geschilpunten. De appellant heeft verweer gevoerd tegen de incidentele vordering tot voeging, maar het hof oordeelde dat de voeging tijdig was ingesteld en dat een gezamenlijke behandeling van de zaken doelmatig is. Het hof heeft de voeging van de zaken bevolen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol van 6 maart 2018 voor memorie van antwoord aan de zijde van APG, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.