ECLI:NL:GHSHE:2018:2181
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag van de moeder over minderjarige in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C. Berends, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 1 november 2017 aangevochten, waarin haar gezag over het kind was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als voogd was benoemd. De rechtbank had geoordeeld dat het gezag van de moeder beëindigd moest worden omdat het kind ernstig in zijn ontwikkeling werd bedreigd en de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 april 2018 heeft het hof de moeder niet gehoord, maar wel de vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling. De moeder had in haar beroepschrift aangevoerd dat zij in staat was om voor haar kind te zorgen en dat de beslissing tot gezagsbeëindiging te snel was genomen. De Raad en de Gecertificeerde Instelling hebben echter betoogd dat de moeder, gezien haar verstandelijke beperking en de onveilige leefsituatie, niet in staat was om de zorg voor het kind op zich te nemen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind te dragen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het ook heeft opgemerkt dat de opvoedmogelijkheden van de moeder onvoldoende zijn en dat er geen ondersteunend netwerk is. De beslissing is genomen in het belang van het kind, dat een veilige en stabiele omgeving nodig heeft.