ECLI:NL:GHSHE:2018:2157
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag van de moeder over haar kinderen na ernstige bedreiging van hun ontwikkeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, stelde dat zij in staat was om de zorg voor haar kinderen op zich te nemen, vooral na de recente stabilisatie van haar situatie. De kinderen stonden sinds 2010 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en waren uit huis geplaatst vanwege ernstige zorgen over hun ontwikkeling en de opvoedcapaciteiten van de moeder.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De moeder had aanvankelijk ingestemd met de gezagsbeëindiging, maar na de plaatsing van [minderjarige 1] bij haar oma, wilde zij het gezag terug. De raad voor de Kinderbescherming en de GI stelden echter dat de moeder niet in staat was om de zorg voor de kinderen adequaat te dragen, gezien hun gedragsproblematiek en de instabiliteit in hun eerdere verzorgingssituaties. Het hof concludeerde dat de moeder, ondanks haar goede bedoelingen, niet in staat was om de kinderen de benodigde structuur en zorg te bieden.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen werd beëindigd en de GI tot voogd werd benoemd. Het hof benadrukte dat deze beslissing noodzakelijk was voor de ontwikkeling en stabiliteit van de kinderen, en dat het duidelijkheid zou bieden over hun toekomstperspectief.