In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader om een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter. De vader, die kampt met ernstige psychiatrische aandoeningen zoals PTSS en een neiging tot psychose, heeft de moeder herhaaldelijk bedreigd en mishandeld. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 20 april 2018 de verzoeken van de vader afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep. De vader verzocht om (begeleide) omgang met zijn dochter één dag per week, maar de vrouw, de moeder van het kind, verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van de vader in zijn hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 april 2018 werd duidelijk dat de vader in een emotionele toestand de zittingszaal verliet. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verklaard dat er geen mogelijkheden zijn voor contact tussen de vader en de dochter, gezien de ernstige psychiatrische problematiek van de vader en de angst van de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat de vader in het verleden fysiek en verbaal grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond en dat er meerdere aangiften tegen hem zijn gedaan. De vrouw heeft verklaard dat zij zich onveilig voelt door de aanwezigheid van de vader en dat er een lopende strafzaak tegen hem is vanwege ernstige bedreigingen.
Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om de omgangsregeling af te wijzen, totdat de vader zijn problemen aanpakt en hulp accepteert. De vrouw heeft ook haar eigen trauma's en problemen, die een contra-indicatie vormen voor omgang. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.