ECLI:NL:GHSHE:2018:1973

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2018
Publicatiedatum
4 mei 2018
Zaaknummer
Raadkamer
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van voorlopige hechtenis in verband met ISD-maatregel na veroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was eerder door de Rechtbank Limburg veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar. De advocaat-generaal had verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte, die thans gedetineerd was in het Huis van Bewaring Grave. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de verdachte recht had op berechting in vrijheid, gezien de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht en de geringe ernst van het feit, namelijk winkeldiefstal. Het hof overwoog echter dat, gezien de veroordeling en de aard van de maatregel, het recht van de verdachte om in vrijheid te worden berecht niet meer van toepassing was. Het hof concludeerde dat de situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde was, omdat de verdachte was veroordeeld tot een ISD-maatregel. De voorlopige hechtenis zou niet langer duren dan de tijd die gemoeid was met de tenuitvoerlegging van deze maatregel. Uiteindelijk heeft het hof de vordering tot verlenging van de voorlopige hechtenis toegewezen voor een termijn van honderdtwintig dagen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Parketnummer 1e aanleg : [Parketnummer]
Parketnummer : [Parketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de vordering van de advocaat-generaal van [datum] strekkende tot verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende te [adres]
thans gedetineerd te [detentieplaats]
Dit bevel is op grond van artikel 66, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, van kracht tot [datum] .
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal alsmede de verdachte en zijn raadsman.
Namens verdachte is geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Volgens de raadsman is artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde gelet op de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht in verband met de geringe ernst van het hem verweten feit, namelijk een winkeldiefstal. De verdachte heeft, aldus de raadsman, het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten en de enkele omstandigheid dat verdachte is veroordeeld tot een ISD-maatregel is onvoldoende grond voor verlenging van de voorlopige hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij de vordering.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte is door de Rechtbank Limburg op [datum] veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
Door het veroordelend vonnis komt de vrijheidsbeneming van verdachte te rusten op artikel 5 lid 1 sub a EVRM. Dat betekent onder meer dat het recht van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten niet zonder meer nog van toepassing is aangezien de berechting inmiddels heeft plaatsgevonden door een daartoe bevoegde rechter. Daaraan doet volgens vaste rechtspraak niet af dat het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.
Naar het oordeel van het hof is de situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde nu verdachte is veroordeeld tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. De voorlopige hechtenis zal niet langer duren dan de tijd die gemoeid is met de tenuitvoerlegging van deze maatregel nu de tijd in voorarrest doorgebracht niet van de tenuitvoerlegging van de maatregel wordt afgetrokken.
Het hof wijst toe de vordering tot verlenging van de voorlopige hechtenis met 120 dagen.

BESCHIKKENDE:

Verlengtde geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van verdachte voor een termijn van honderdtwintig dagen.
Aldus gedaan op 15 maart 2018
door mr. R.R. Everaars-Katerberg, voorzitter, mr. M.E.F.H. van Erve en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal gelast de tenuitvoerlegging van vorenstaande beschikking en brengt deze ter kennis van verdachte.
’s-Hertogenbosch, 15 maart 2018
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De Directeur van thans gedetineerd te Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave