Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
exartikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 12-715579-11 tegen:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de ontnemingsvordering tegen de veroordeelde. Het hof heeft echter geoordeeld dat de redenering van de rechtbank niet houdbaar is en heeft het vonnis vernietigd. Het hof verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van de veroordeelde en wijst de zaak terug naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor verdere behandeling.
De zaak betreft een ontnemingsvordering waarbij het Openbaar Ministerie een bedrag van € 228.117,39 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gevorderd. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en het Openbaar Ministerie ontvankelijk zal verklaren. De verdediging heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de rechtbank, waarin werd gesteld dat er geen sprake was van een eerlijk proces.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de rechtbank een eigen verantwoordelijkheid heeft in het bewaken van de voortgang van de zaak, maar dat dit niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het hof heeft de zaak teruggeworpen naar de rechtbank, zodat deze met inachtneming van het arrest van het hof recht kan doen.