ECLI:NL:GHSHE:2018:1854
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Arbitrageclausule leidt tot onbevoegdheid gewone rechter ondanks aanvankelijke betwisting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], een producent en exporteur van gedroogd fruit, tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om van de vordering van [appellante] kennis te nemen, omdat er een arbitrageclausule in de koopovereenkomst was opgenomen. Deze clausule was door [geïntimeerde c.s.], een groothandel in voedingsmiddelen, ingeroepen. De zaak betreft een geschil over een niet-betaalde levering van gedroogde vijgen, waarvoor [appellante] een bedrag van € 35.856,= vorderde. De rechtbank oordeelde dat [appellante] niet voldoende verweer had gevoerd tegen de incidentele vordering van [geïntimeerde c.s.] en verklaarde zich onbevoegd.
In hoger beroep heeft [appellante] grieven ingediend tegen de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft overwogen dat het arbitragebeding deel uitmaakt van de koopovereenkomst en dat dit beding betekent dat geschillen tussen partijen uitsluitend door arbitrage beslecht dienen te worden. Het hof heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat partijen waren overeengekomen om van arbitrage af te zien. Het hof verwierp de grieven van [appellante] en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van arbitragebedingen in contracten en de gevolgen van het niet naleven daarvan. Het hof concludeert dat [appellante] niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een afzien van arbitrage, en dat de rechtbank terecht onbevoegd was verklaard. De proceskostenveroordelingen in het incident en de hoofdzaak blijven in stand.