6.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [appellante] heeft op 22 oktober 2008 en 18 november 2008 overeenkomsten van geldlening gesloten met [property finance I] (hierna: [property finance I] ). Op grond van die overeenkomsten heeft [appellante] in totaal een bedrag van € 1.190.000 geleend aan [property finance I] .
b. [property finance I] heeft op haar beurt voormeld totaalbedrag geleend aan de Duitse vennootschap [Property] GmbH (hierna: [Property] GmbH). [Property] GmbH heeft dit geld geïnvesteerd in een flatgebouw in [plaats] , Duitsland. [Property] GmbH heeft tot zekerheid van het geleende geldbedrag een recht van hypotheek op dit flatgebouw gegeven aan [appellante] .
c. Bij notariële akte van 27 mei 2015 heeft [appellante] haar vorderingen uit hoofde van de twee geldleningen op [property finance I] aan [property group] gecedeerd (hierna: de akte van cessie). Volgens artikel 2 van de akte van cessie bedragen de geldleningen in totaal € 1.190.000,= en zijn ze door middel van een zogenaamde ‘Grundschuld’ naar Duits recht tot een bedrag van € 1.200.000,= gezekerd door inschrijving in het ‘Grundbuch des Amtsgericht Fulda ’ van zogenaamde Hypothekenbestellungsurkunden op respectievelijk 26 september 2008 en 30 september 2008, verleden voor de heer [notaris] , notaris te [standplaats] , Duitsland. Artikel 6 van de akte van cessie luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Alle hierboven in de inleiding genoemde voor de vordering op [property finance I] ) gegeven zekerheden (…) gaan bij deze van rechtswege over op de Verkrijger[lees: [property group] ]
. Voor zover dat niet zo mocht zijn, draagt Schuldeiser[lees: [appellante] ]
deze zekerheden en nevenrechten bij deze over aan de Verkrijger. Tevens verschaft Schuldeiser de Verkrijger alle bewijsstukken en executoriale titels met betrekking tot de (al dan niet door overdracht) overgaande rechten, dit in origineel. In dit kader is door notariskantoor [notariskantoor] te Duitsland, een Abtretungserklarung van het onder 2 genoemde hypotheekrecht opgemaakt, waarbij het hypotheekrecht in het Duitse Grundbuch op naam van [property group] Property Group B.V. voornoemd zal worden gesteld. Een kopie van deze Abtretungserklarung zal aan deze akte worden gehecht”.
d. [appellante] is, ondanks herhaalde sommatie daartoe, niet tot afgifte van alle door [property group] gevorderde bewijsstukken en executoriale titels als bedoeld in artikel 6 van de akte van cessie aan [property group] overgegaan.
e. Op 15 mei 2015 hebben [property group] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Interflat B.V., van welke vennootschap [appellante] bestuurder is, een overeenkomst gesloten, waarin Interflat B.V. wordt aangeduid als geldgever. [appellante] en [property group] twisten over de aard en inhoud van deze overeenkomst. Volgens [appellante] is er sprake van een overeenkomst van geldlening, terwijl [property group] stelt dat er sprake is van een investeringsovereenkomst. De overeenkomst hield in een ter beschikking stelling van een bedrag van € 300.000,= door Interflat B.V. aan [property group] .
f. [Property] GmbH is bij besluit van het Amtsgericht Hameln van 27 november 2015 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van Ra Dr. Steffen Koch van HWW-Kanzlei te [kantoorplaats] tot curator.
g. [property group] heeft de aan haar gecedeerde vordering en haar hypotheekrecht bij de curator aangemeld. Deze heeft die vordering en het hypotheekrecht bestreden.
h. Tussen partijen is ook een bodemprocedure aanhangig. In die procedure is [appellante] bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 november 2016 met nummer C/02/311950/HA ZA 16-125 (productie 1 mvg) onder meer veroordeeld tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. [appellante] heeft van dit vonnis appel ingesteld (rolnummer 200.210.199/01; productie 2 mvg). De procedure in die zaak staat op de rol voor pleidooi.
6.2.1.In de onderhavige procedure vordert [property group] dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellante] zal bevelen dan wel gebieden uiterlijk binnen drie dagen na het wijzen van het vonnis de overeenkomst van 27 mei 2015 na te komen, en wel in dier voege dat conform artikel 6 van deze overeenkomst alle originele en authentieke bewijsstukken alsmede alle originele en authentieke executoriale titels ter beschikking worden gesteld aan [property group] , zulks op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [appellante] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 500.000,00, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding, waaronder begrepen een salaris voor de advocaat.
6.2.2.Aan deze vordering heeft [property group] kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[appellante] heeft, ondanks sommatie, nagelaten te voldoen aan de uit hoofde van artikel 6 van de tussen partijen gesloten cessieovereenkomst op haar rustende verplichtingen. Met name heeft zij de originele versie van de “erste vollstreckbare Ausfertigung der Hypothekenbestellungsurkunde vom 30.09.2008 von dem Notar [notaris] ”en de “Notarielle Schulanerkenntnis Genehmigungserklärung” niet aan [property group] ter beschikking gesteld. Daardoor kan [property group] de aan de gecedeerde vordering verbonden zekerheden op onroerend goed in [plaats] niet uitwinnen.
6.2.3.[appellante] heeft in eerste aanleg aangevoerd dat zij de betreffende documenten niet in haar bezit heeft en dus ook niet kan verstrekken aan [property group] .